ECLI:NL:HR:2006:AR5754
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Liquidatie-uitkering van emigrerende vennootschap en belastingheffing
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, een inwoner van België, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996, waarbij een belastbaar inkomen van ƒ 7.435.424 was vastgesteld. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag ambtshalve verminderd, maar belanghebbende ging in beroep bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur, maar handhaafde de aanslag na ambtshalve vermindering.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Advocaat-Generaal concludeerde tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad oordeelt dat de liquidatie-uitkering die belanghebbende heeft ontvangen van een vennootschap die als inwoner van België wordt aangemerkt, niet onderhevig is aan Nederlandse inkomstenbelasting. Dit is gebaseerd op het belastingverdrag tussen Nederland en België, dat bepaalt dat de plaats van de werkelijke leiding van de vennootschap bepalend is voor de belastingheffing.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent griffierecht en proceskosten, en vermindert de aanslag tot een belastbaar binnenlands inkomen van ƒ 38.943. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende. Dit arrest is gewezen op 12 mei 2006 door de Hoge Raad, met een duidelijke uitspraak over de onbelastbaarheid van de liquidatie-uitkering in Nederland.