ECLI:NL:HR:2007:BB8434
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van aanslag inkomstenbelasting na verplaatsing feitelijke leiding naar België
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 november 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende was opgelegd voor het jaar 1998. De belanghebbende, die in 1996 directeur en enig aandeelhouder was van A Holding B.V., emigreerde naar België en verplaatste de feitelijke leiding van de vennootschap naar België. Na bezwaar tegen de aanslag, die door de Inspecteur was gehandhaafd, heeft het Hof Arnhem het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de feitelijke leiding van de BV zich ten tijde van de liquidatie-uitkering in België bevond. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat de feitelijke leiding van de BV in Nederland was gebleven. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en de aanslag van de Inspecteur, en gelastte dat de Staat het griffierecht aan belanghebbende vergoedt. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
De Hoge Raad concludeerde dat de handelingen die door belanghebbende in België zijn verricht, moeten worden aangemerkt als handelingen van werkelijke leiding. Dit betekent dat Nederland geen belasting kan heffen over de liquidatieuitkering die belanghebbende als inwoner van België heeft ontvangen, in overeenstemming met het belastingverdrag tussen Nederland en België. De uitspraak van het Hof kon derhalve niet in stand blijven, en de Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan.