ECLI:NL:HR:2005:AU2554
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige overheidsdaad en belastingheffing: de rol van de ontvanger
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, staat de vraag centraal of de Ontvanger van de Belastingdienst onrechtmatig handelt door niet te voldoen aan een onherroepelijke uitspraak van de belastingrechter. Granaria Holdings B.V. had de Ontvanger en de Staat der Nederlanden gedagvaard, omdat zij vond dat de Ontvanger in strijd met zijn rechtsplicht handelde door niet af te rekenen volgens de uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 juni 1997. Granaria had eerder een verlies van ƒ 14.354.000,-- aangegeven en had voorlopige teruggaven ontvangen, maar de Inspecteur had later een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd die de teruggaven betrof. Granaria stelde dat de Ontvanger onrechtmatig handelde door niet te voldoen aan de uitspraak van het hof, die had bepaald dat de verrekening van de voorlopige teruggaven niet had mogen plaatsvinden in de aanslag vennootschapsbelasting 1988.
De rechtbank oordeelde dat de vordering van Granaria toewijsbaar was, maar de Ontvanger en de Staat gingen in hoger beroep. Het gerechtshof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en stelde de mogelijkheid tot cassatie open. De Hoge Raad oordeelde dat de Ontvanger in strijd met zijn rechtsplicht handelde door niet te voldoen aan de uitspraak van het hof. De Hoge Raad bevestigde dat het belastingrecht geen mogelijkheden biedt om vast te stellen dat een bedrag waarop de belastingdienst aanspraak heeft, hem toekomt, en dat het privaatrecht geen correctiemogelijkheid biedt om dit vast te stellen. De Hoge Raad verwierp het beroep van de Ontvanger en veroordeelde hen in de kosten van het geding in cassatie.
Deze uitspraak benadrukt het legaliteitsbeginsel en de scheiding tussen publiekrechtelijke en privaatrechtelijke regels in belastingzaken. De Hoge Raad bevestigt dat de ontvanger niet kan afwijken van de publiekrechtelijke regels die de basis vormen voor belastingheffing, en dat de belastingplichtige recht heeft op afrekening volgens de onherroepelijke uitspraak van de rechter.