ECLI:NL:HR:2005:AS9237
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. van Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Diefstal met valse sleutels en overschrijding redelijke termijn in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 april 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder veroordeeld voor schuldheling en diefstal door middel van valse sleutels. Het Hof had de verdachte, na vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Rotterdam, veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf en had een betalingsverplichting opgelegd aan de benadeelde partij. De verdachte stelde in cassatie dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), was overschreden. De Hoge Raad oordeelde dat, hoewel de redelijke termijn was overschreden, dit geen rechtsgevolg met zich meebracht voor de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad concludeerde dat het oordeel van het Hof over de bewezenverklaring van de diefstal niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting en dat er geen tegenstrijdigheid bestond tussen de vrijspraak van opzetheling en de bewezenverklaring van de diefstallen. Het beroep in cassatie werd verworpen, omdat het middel niet tot cassatie kon leiden en er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak.