ECLI:NL:HR:2005:AS7054
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking inzake gezag en omgangsregeling tussen ouders na beëindiging van de relatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 mei 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de vader van een minderjarig kind. De vader had eerder bij de kantonrechter verzocht om het gezag over zijn kind, dat bij de moeder woonde, te wijzigen. De kantonrechter had dit verzoek afgewezen, evenals het subsidiaire verzoek van de vader om een omgangsregeling vast te stellen. De vader ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem, dat de beschikking van de kantonrechter gedeeltelijk vernietigde, maar de vader niet-ontvankelijk verklaarde in zijn verzoek om gezamenlijk gezag. De vader stelde beroep in cassatie in, waarbij de moeder niet verscheen.
De Hoge Raad oordeelde dat de vader, die het kind had erkend, recht had op toegang tot de rechter om te verzoeken om wijziging van het gezag. De Hoge Raad stelde vast dat de wet niet voldoende ruimte bood voor de vader om zijn recht op gezag te doen gelden, enkel op basis van het verzoek van de moeder. De Hoge Raad concludeerde dat de vader ook het recht had om gezamenlijk gezag te verzoeken, zelfs als de moeder zich daartegen verzet. Dit recht is gewaarborgd onder artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor het gezinsleven beschermt.
De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het gerechtshof en verwees de zaak naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van het recht van ouders om hun gezagsverhouding te laten toetsen door de rechter, ongeacht de tegenstand van de andere ouder.