ECLI:NL:HR:2004:AR1943
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de bevoegdheid van de bank tot verrekening na faillissement
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 december 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Mr. Bart Matthijs Mendel, curator in het faillissement van Worldexchange B.V., tegen ABN AMRO Bank N.V. De curator had de Bank gedagvaard omdat hij van mening was dat de Bank niet bevoegd was om bedragen die zij na de faillissementsdatum had teruggestort aan derden, te verrekenen met het saldo dat zij op de faillissementsdatum aan NETnet verschuldigd was. De rechtbank Amsterdam had de vordering van de curator eerder afgewezen, waarna de curator in cassatie ging.
De Hoge Raad oordeelde dat de curator niet in zijn gelijk werd gesteld. De Hoge Raad overwoog dat de creditering van de rekening van de crediteur onder een ontbindende voorwaarde geschiedt, namelijk dat de debiteur of diens bank binnen een bepaalde termijn gebruik maakt van de mogelijkheid om de incasso terug te boeken. Dit betekent dat, ondanks de creditering, de crediteur niet als betaald kan worden beschouwd zolang de terugboeking mogelijk is. De Hoge Raad concludeerde dat de Bank niet verplicht was om het verrekende bedrag terug te betalen aan de boedel van NETnet, omdat de terugboeking door de Bank rechtmatig was.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de werking van automatische incasso en de rechten van banken en debiteuren in faillissementssituaties. De Hoge Raad benadrukte dat het essentieel is voor de stabiliteit van het betalingsverkeer dat zowel debiteuren als banken erop kunnen vertrouwen dat terugboekingen binnen de gestelde termijn worden uitgevoerd. De curator werd in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, wat de uitspraak van de Hoge Raad verder onderstreept.