ECLI:NL:HR:2011:BQ8732
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Faillissement en storneringsbevoegdheid van de bank in het geval van automatische incasso
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen SNS Bank N.V. en de curator van Vetrans B.V. De zaak betreft de vraag of SNS Bank onrechtmatig heeft gehandeld door gebruik te maken van haar storneringsbevoegdheid na het faillissement van Vetrans. Vetrans had een krediet in rekening-courant bij SNS Bank, maar werd op 18 september 2002 failliet verklaard. Voorafgaand aan het faillissement had SNS Bank via automatische incasso's een bedrag van € 108.400,69 van de rekening van Vetrans afgeschreven. Na het faillissement heeft SNS Bank deze bedragen gestorneerd, wat leidde tot een geschil over de rechtmatigheid van deze handeling.
De Hoge Raad oordeelde dat de stornering een administratieve handeling is die niet leidt tot een schuld van de bank aan de geïncasseerde. De rechtbank had eerder geoordeeld dat SNS Bank onrechtmatig had gehandeld, omdat de kredietruimte van Vetrans niet was overschreden. De curator vorderde betaling van de gestorneerde bedragen, maar de Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof en verwees de zaak terug voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukte dat de storneringsbevoegdheid van de bank niet onbeperkt is en dat bijzondere omstandigheden kunnen leiden tot onrechtmatig handelen.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de werking van automatische incasso's en de verantwoordelijkheden van banken in faillissementssituaties. De Hoge Raad bevestigde dat de storneringsbevoegdheid van banken moet worden beoordeeld in het licht van de specifieke omstandigheden van het geval, en dat misbruik van deze bevoegdheid kan leiden tot aansprakelijkheid jegens de boedel van de failliete onderneming.