ECLI:NL:HR:2004:AO9496
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake de rechtsgeldigheid van een arbeidsovereenkomst na overname van een failliete onderneming
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 oktober 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen TAXICENTRALE MIDDELBURG B.V. (TCM) en een voormalige werknemer, aangeduid als [verweerster]. De zaak betreft de rechtsgeldigheid van een arbeidsovereenkomst na de overname van een failliete onderneming. [Verweerster] was in dienst bij de Middelburgse Taxicentrale B.V. (MTC), die op 28 april 1999 failliet werd verklaard. TCM heeft alle activa van MTC overgenomen en zich verplicht om de arbeidsverhoudingen van de werknemers van MTC over te nemen. Echter, TCM bood [verweerster] een nieuwe arbeidsovereenkomst aan die inhoudelijk verschilde van haar eerdere overeenkomst, wat zij niet heeft aanvaard. De kantonrechter en later de rechtbank hebben geoordeeld dat TCM niet heeft voldaan aan de verplichtingen die voortvloeiden uit de overnameovereenkomst met de curator, en dat [verweerster] recht had op vervangende schadevergoeding. TCM heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraken, maar de Hoge Raad heeft het beroep verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de overeenkomst tussen TCM en de curator een derdenbeding inhield, waaruit [verweerster] rechten kon ontlenen. De Hoge Raad bevestigde dat TCM tekort was geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de overnameovereenkomst, en dat [verweerster] recht had op een dienstbetrekking die overeenstemde met haar eerdere arbeidsovereenkomst.