Uitspraak
Driessen,
in eerste aanleg: gedaagde,
BCN,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 19 juli 2016;
- het herstelexploot d.d. 23 september 2016;
- de memorie van grieven, met producties;
- de memorie van antwoord;
- het tussenarrest van 5 december 2017, waarbij een comparitie na antwoord is gelast,
3.De feiten
"(...)Artikel 1 - werkzaamheden adviseur1.1. De opdrachtgever draagt aan de adviseur op en de adviseur verklaart deze opdracht te aanvaarden de volgende werkzaamheden:* projectmanagement voor het initiatief,- definitie-, ontwerp- en uitvoeringsfase van het project;(...)"Op de overeenkomst van opdracht is van toepassing verklaard de Regeling van de verhouding tussen opdrachtgever en adviserend ingenieursbureau RVOI-1998 (hierna: RVOI-1998). In RVOI-1998 is onder meer vermeld:
"(...)ARTIKEL 16 AANSPRAKELIJKHEID VAN HET ADVIESBUREAU1. Het adviesbureau pleegt jegens de opdrachtgever eerst wanprestatie, indien het bij de uitvoering van de opdracht tekortschiet op een wijze, die een goed, met normale vakkennis uitgerust en zorgvuldig handelend adviesbureau had kunnen en moeten vermijden, nadat het door de opdrachtgever schriftelijk in gebreke is gesteld om de gevolgen van de tekortkoming binnen een redelijke termijn te herstellen.(...)"
“1. Het bepaalde in deze paragraaf is van toepassing, tenzij het bestek anders bepaalt.2. Met inachtneming van hetgeen in het zevende lid is bepaald, is de opdrachtgever gerechtigd om van de aannemer te bedingen dat deze zekerheid stelt voor de nakoming van zijn verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst;indien door de aannemer zekerheid dient te worden gesteld, geldt het bepaalde in het derde tot en met het zesde lid van deze paragraaf.3. De waarde van de zekerheid is gelijk aan 5% van de aannemingssom en de zekerheid dient te worden gesteld in de vorm van een bankgarantie.”
“VERPANDING OF CESSIE/ZEKERHEIDSSTELLING/VERZEKERING01. BANKGARANTIEDe aannemer moet zo spoedig mogelijk nadat het werk aan hem is opgedragen, doch uiterlijk voor het verschijnen van de eerste termijn, een door een bank of verzekeringsmaatschappij afgegeven bankgarantie ten behoeve van de opdrachtgever stellen. De bankgarantie moet worden opgesteld volgens het model dat als bijlage bij dit bestek is opgenomen. De waarde van de bankgarantie bedraagt van de aannemingssom in (%): 5.(…)”
"BANKGARANTIEDe ondergetekende Euler Hermes Kredietverzekering N.V., gevestigd te 's-Hertogenbosch, tevens handelende onder de naam Euler Hermes Interborg, kantoorhoudende te Amsterdam, hierna te noemen "de borg", stelt zich hierbij, onder afstanddoening van alle bij de wet aan borgen toegekende verweermiddelen, tegenover Driessen Vastgoed B.V., gevestigd te Driel, hierna te noemen "de opdrachtgever", tot borg voor de richtige nakoming door Gerritsen Bouwgroep B.V., gevestigd te Renkum, hierna te noemen "de aannemer", van diens verplichtingen, voortvloeiend uit besteknr. 20090251c d.d. 31 december 2010, betreffende het navolgende door de opdrachtgever opgedragen en door de aannemer aangenomen werk, te weten "Nieuwbouw realiseren Albert Heijn supermarkt, distributiecentrum, kantoren, dagwinkels en parkeerdek aan de Valburgseweg 16 t/m 20 te Eist", zulks tot een bedrag van € 233.300,= (zegge: tweehonderddrieëndertigduizend driehonderd euro). Op grond van deze bankgarantie verbindt de borg zich op eerste schriftelijk verzoek van de opdrachtgever, onder mededeling dat de aannemer in gebreke is gebleven met de richtige nakoming van de in voormeld bestek omschreven verplichtingen, ten hoogste bovengenoemd bedrag aan de opdrachtgever te voldoen, indien de borg van de opdrachtgever een afschrift heeft ontvangen van een door de opdrachtgever aan de aannemer gerichte aangetekende brief waarin de opdrachtgever de aannemer kennis geeft van zijn voornemen de bankgarantie in te roepen en waarvan de verzenddatum ten minste tien werkdagen is verstreken en indien door de aannemer voorafgaand aan het verstrijken van de hiervoor genoemde termijn van 10 werkdagen geen bewijs, bijvoorbeeld in de vorm van een ontvangstbevestiging van de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland, aan de borg is overgelegd dat door hem een spoedgeschil bij de Raad van Arbitrage aanhangig is gemaakt. Indien de aannemer voorafgaand aan het verstrijken van de meergenoemde termijn een bewijs aan de borg heeft overgelegd dat hij een spoedgeschil als eerder bedoeld aanhangig heeft gemaakt, is de opdrachtgever slechts gerechtigd de bankgarantie in te roepen nadat de Raad van Arbitrage in eerste aanleg dienovereenkomstig heeft beslist. Deze zekerheidstelling blijft overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 43a van de U.A.V. 1989 van kracht totdat de aannemer aan zijn verplichtingen voortvloeiend uit voormeld bestek heeft voldaan. Indien de opdrachtgever nalaat de ten behoeve van deze zekerheidstelling overgelegde bescheiden aan de aannemer te retourneren, is de aannemer gerechtigd de borg schriftelijk te verzoeken deze zekerheidstelling te beëindigen. De borg is gerechtigd deze zekerheidstelling te beëindigen, indien de aannemer een afschrift van dit verzoek per aangetekende brief heeft gezonden aan de opdrachtgever en laatstgenoemde niet binnen een maand na dagtekening van de aangetekende brief aan de borg schriftelijk heeft meegedeeld daarmede niet in te stemmen. (...)"
4.De vordering en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de vordering en de grieven
grief Iwijst Driessen erop dat BCN in haar brief van 6 juni 2014 heeft verklaard dat Gerritsen de bankgarantie heeft opgesteld en ter goedkeuring aan haar heeft voorgelegd alsook dat zij met die bankgarantie heeft ingestemd. In
grief IIbetoogt Driessen dat de rechtbank had moeten oordelen dat BCN voor en ten behoeve van Driessen een overeenkomst van aanneming heeft geredigeerd en dat zij de daarin genoemde bankgarantie heeft beoordeeld en goedgekeurd. De onjuiste beoordeling vond plaats in het kader van de (contractuele) rechtsverhouding tussen partijen. BCN is in de zorg van een goed opdrachtnemer tekortgeschoten. In
grief IIIis betoogd dat sprake was van een mondelinge opdracht aan BCN om de bankgarantie te beoordelen.
Grief IVstrekt ertoe dat BCN door onjuiste advisering betreffende de bankgarantie een buitencontractuele zorgvuldigheidsnorm jegens Driessen heeft geschonden. In
grief Vbetoogt Driessen dat de
Grief VIbetreft de proceskosten en mist zelfstandige betekenis.
(a) een overeenkomst van opdracht tussen TDH c.s. en BCN tot het voeren door BCN van het projectmanagement (initiatief, definitie, ontwerp en uitvoering van het project);
(b) een overeenkomst van aanneming tussen Driessen en Gerritsen ;
(c) een garantie door Euler aan Driessen;
(d) een CAR-verzekering gesloten door Gerritsen.
(b) Driessen is in de aannemingsovereenkomst als opdrachtgever genoemd en daaruit is kenbaar dat BCN namens Driessen de directie over het project zal voeren;
(c) BCN heeft de aannemer meegedeeld dat zij door Driessen is ingeschakeld voor project- en bouwmanagement voor het door Driessen te realiseren project;
(d) de overeenkomst van onderaanneming (installatiewerk) is door BCN geredigeerd;
(e) BCN heeft in de overeenkomst van onderaanneming Driessen als opdrachtgever opgevoerd en zichzelf namens Driessen als bouwdirectie;
(f) BCN heeft Driessen Vastgoed voor door haar geleverde project- en bouwmanagement facturen laten toekomen, welke facturen door Driessen zijn voldaan;
(g) BCN erkent dat zij in opdracht van Driessen het project- en bouwmanagement heeft gevoerd en in dat kader de bankgarantietekst heeft beoordeeld en goedgekeurd.
"Artikel 3 - bouwdirectie3.1 BCN-Drachten bv is namens de opdrachtgever gemachtigd om als bouwdirectie op te treden;"Driessen wijst erop dat zij hier als opdrachtgever is vermeld en dat BCN namens haar optreedt. Driessen verbindt daaraan kennelijk de consequentie dat uit de overeenkomst(en) van aanneming blijkt dat zij opdrachtgever van BCN is. Zulks ten onrechte. In de overeenkomsten van aanneming wordt de rechtsverhouding tussen Driessen en de (onder)aannemer geregeld. In die overeenkomsten wordt Driessen aangeduid als opdrachtgever (zie de kop van de overeenkomst en de vooroverwegingen). In die zin moet worden gelezen dat BCN optreedt namens Driessen, anders gezegd namens de opdrachtgever van de (onder)aannemer. Ter onderbouwing dat tussen Driessen en BCN zelf een overeenkomst van opdracht bestaat kan de hier bedoelde tekst uit de overeenkomsten van (onder)aanneming niet dienen.
"BCN-Drachten bv is door Driessen Vastgoed BV ingeschakeld voor het project- en bouwmanagement en zal in die hoedanigheid het ontwerp- en bouwproces aansturen."
“Onder 10 g. stelt u dat BCN de opsteller is van de bankgarantie, dat is onjuist. De aannemer heeft de bankgarantie opgesteld en deze ter goedkeuring voorgelegd aan de opdrachtgever en BCN. Beide partijen hebben hiermee in gestemd. Overigens zijn bij de verduidelijkende gesprekken met de aannemers en bij het opstellen van de contractdocumenten geen specifieke afspraken gemaakt over een voorgeschreven vorm of inhoud van de te verstrekken bankgarantie. Na het faillissement van Gerritsen Bouwgroep is de bankgarantie uitgekeerd op de bankrekening van Driessen Vastgoed B.V.”
doorDriessen een nadere mondelinge opdracht aan BCN is gegeven om de garantie afkomstig van Euler te controleren is onbegrijpelijk. Zulks volgt in ieder geval niet uit de erkenning dat door BCN feitelijk de garantie is gecontroleerd en dat zij daarmee evenals Driessen heeft ingestemd. Deze werkzaamheden verrichte zij immers geheel in het kader van haar contractuele relatie met TDH c.s.
BCN heeft de overeenkomst van aanneming met Gerritsen geredigeerd met daarin de verplichting dat door Gerritsen aan Driessen een bankgarantie moet worden afgegeven. BCN heeft de door Gerritsen afgegeven garantie gecontroleerd en aan BCN geadviseerd dat deze akkoord was. Weliswaar voert Gerritsen (MvG onder 38) ook nog aan dat onjuist adviseren ‘te meer’ onrechtmatig is omdat BCN Driessen er niet op heeft gewezen dat zij niet c.q. onvoldoende deskundige was om de garantie te beoordelen. Driessen laat, naar het oordeel van het hof, echter na dit laatste (schending van een waarschuwingsplicht) tot zelfstandige feitelijke grondslag te maken.
“De bankgarantie moet worden opgesteld volgens het model dat als bijlage bij dit bestek is opgenomen.”
datGerritsen een bankgarantie moest overleggen die zekerheid verstrekte tot een bedrag van 5% van de aanneemsom ingeval Gerritsen (kort gezegd) gebrekkig werk zou leveren. Dat aan die norm is voldaan staat in deze procedure niet ter discussie.
Op die grond is de vordering van Driessen echter niet gebaseerd. De door Driessen gestelde schending van de controle en of adviesplicht betreffende de bankgarantie, voor zover die voor BCN al moet worden aangenomen jegens Driessen, kan de vordering van Driessen niet dragen.
“Een overeenkomst schept voor een derde het recht een prestatie van een der partijen te vorderen of op andere wijze jegens een van hen een beroep op de overeenkomst te doen, indien de overeenkomst een beding van die strekking inhoudt en de derde dit beding aanvaardt.”
“Artikel 1 - werkzaamheden adviseur1.1 De opdrachtgever draagt aan de adviseur op en de adviseur verklaart deze opdracht te aanvaarden de volgende werkzaamheden:• projectmanagement voor de initiatief,- definitie-, ontwerp- en uitvoeringsfase van het project;1.2 Een nadere specificatie van de door de adviseur uit te voeren werkzaamheden is vastgelegd in bijlage 1, die ais zodanig onlosmakelijk onderdeel van deze overeenkomst uitmaakt;1.3 Ramingen en begrotingen van de bouwkosten, bestekken en/ of technische omschrijvingen worden éénmalig opgesteld, besproken en aangepast;1.4 Het keuren van bouwstoffen In fabrieken, werkplaatsen en loodsen, zowel van de aannemer als van de onderaannemers en leveranciers, waar voor het werk bestemde bouwstoffen worden geproduceerd of opgeslagen, maakt geen onderdeel van deze overeenkomst uit;1.5 De werkzaamheden van de adviseur beginnen op 01 december 2009.”