Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
1.de coöperatieCoöperatieve Rabobank Bommelerwaard U.A.,
2.[geïntimeerde sub 2], handelend onder de naam [bedrijfsnaam],
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
een vordering heeft op verkoper, waarvoor op 12 mei 2009 conservatoir beslag is gelegd onder meer voormelde registergoederen;
deze vordering betwist;
eveneens een vordering op verkoper heeft, waarvoor ten laste van voormelde registergoederen hypothecaire zekerheid is verleend
van zijn verplichting uit hoofde van de vordering waarvoor beslag is gelegd en de vordering waarvoor hypothecaire zekerheid is gegeven.
Kunt u mij aangeven wat de stand van zaken is in de zaak tussen uw cliënt en de Rabobank, in welke zaak ik de getuigenis heb afgelegd? De uitspraak van de rechter in die zaak zal immers bepalen aan wie het depot uitgekeerd kan worden. Tot die tijd houd ik het depot aan.”
heeft uit hoofde van leveranties van plantmateriaal vorderingen op [geïntimeerde sub 2] (…) welke vorderingen in een gerechtelijke procedure bij de Rechtbank ’s-Gravenhage (…) bij vonnis van 24 augustus 2011 zijn toegewezen (…)
voornoemde vorderingen op [geïntimeerde sub 2] over, welke cessie door [appellante] bij deze wordt aanvaard;
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“dezelfde rechtsbetrekking betreft als de rechtsbetrekking die thans in geschil is en die (wederom) de grondslag vormt voor de vorderingen van [appellante], een door [appellante] (als gevolg van cessie door [appellante] BV) gepretendeerd vorderingsrecht op Rabobank en [geïntimeerde sub 2] uit hoofde van de depotovereenkomst”(bestreden vonnis onder 4.5).
zowel jegens [geïntimeerde sub 2], als Rabobank Bommelerwaard, in diens hoedanigheid van cessionaris in voornoemde depotakte, en de in voornoemde depotakte genoemde notaris (...)”heeft [appellante] de lacune die de rechtbank Arnhem in haar vonnis van 12 september 2012 in de akte van cessie van 22 november 2011 constateerde, gedicht. Op grond van deze akte van cessie komen [appellante] derhalve de vorderingsrechten van [vennootschap] op basis van de depotovereenkomst toe.
Dit sluit tevens aan bij de verklaring van (de advocaat van) [appellante] tijdens het pleidooi dat de notaris alleen het standpunt van de Rabobank ten aanzien van de door [appellante] gevorderde uitbetaling wil weten.
Het belang van [appellante] bij haar vorderingen jegens de Rabobank blijkt ook uit het onder 2.9 geciteerde e-mailbericht d.d. 7 oktober 2011 aan mr. Boonstra waarbij de notaris heeft gevraagd aan wie het depot kan worden uitgekeerd.
tot betaling van depotbedragmoet worden afgewezen, omdat deze vordering alleen kan worden ingesteld tegen de notaris, slaagt het.
“tot zekerheid voor de nakoming van de vordering waarvoor beslag is gelegd en de vordering waarvoor hypothecaire zekerheid is gegeven”.
“Met de Rabobank en de heer [geïntimeerde sub 2] is overeengekomen dat € 100.000,-
(zegge honderdduizend euro) van de koopsom ad € 3.500.000,- bij uw notariskantoor in depot blijft, totdat partijen hun geschillen hebben beslecht, hetzij middels een gerechtelijke uitspraak in hoogste instantie, dan wel middels een minnelijke regeling.”
Mr. Boonstra heeft daarover tijdens het voorlopig getuigenverhoor op 12 november 2010 ook verklaard:
4.Slotsom
Het hoger beroep treft doel voor zover het is ingesteld tegen de Rabobank. Het bestreden vonnis ten aanzien van de Rabobank moet worden vernietigd. De vordering tot betaling van het depotbedrag door de Rabobank zal worden afgewezen. De overige tegen de Rabobank bij inleidende dagvaarding ingestelde vorderingen zullen worden toegewezen, met dien verstande dat de aan de veroordeling tot medewerking aan uitkering van het depotbedrag te verbinden dwangsom zal worden gemaximeerd op € 100.000,-.
€ 7.896,00(3 punten x tarief V)
€ 2.842,00(2 punten x tarief V)
7.896,00(3 punten x tarief V)
5.De beslissing
- verklaart voor recht dat aan [appellante] B.V. op grond van de depotovereenkomst van 31 juli 2009 en de akte van cessie d.d. 15 oktober 2012 het gehele depotbedrag van € 100.000,00 alsmede de daarop gekweekte rente overeenkomstig art. 5 van voornoemde depotovereenkomst toekomt;
- veroordeelt de Rabobank tot medewerking aan alle maatregelen en handelingen, die noodzakelijk zijn om de betrokken notaris van het notariskantoor van mr.[naam] te Zaltbommel het depot van € 100.000,-- met rente op grond van de depotovereenkomst van 31 juli 2009 te doen uitkeren, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat de Rabobank en/of [geïntimeerde sub 2], vanaf de dag van betekening van het onderhavig vonnis, de voornoemde medewerking, hoegenaamd ook, weigeren;
- verbindt aan voornoemde dwangsom een maximum van € 100.000,00;