ECLI:NL:HR:2004:AO1427
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Uitleg van pensioenreglement en de toepassing van de CAO-norm versus Haviltex-norm in pensioenkwesties
In deze zaak gaat het om de uitleg van een pensioenreglement dat wordt gehanteerd door het pensioenfonds DSM-Chemie. De verweerder, een voormalig werknemer van DSM, heeft het pensioenfonds gedagvaard omdat hij van mening is dat het fonds onterecht zijn pensioen heeft gekort. De zaak begint met een vordering van de verweerder bij de kantonrechter, die deze vordering afwijst. De rechtbank vernietigt echter dit vonnis en wijst de vordering van de verweerder grotendeels toe. Het pensioenfonds gaat in cassatie tegen dit vonnis.
De Hoge Raad behandelt de vraag hoe het pensioenreglement moet worden uitgelegd, waarbij de relatie tussen de werknemer en het pensioenfonds centraal staat. De Hoge Raad stelt vast dat de uitleg van het pensioenreglement niet alleen taalkundig moet zijn, maar ook rekening moet houden met de omstandigheden van het geval. De rechtbank had de uitleg van het reglement te strikt taalkundig benaderd en had niet voldoende aandacht besteed aan de context en de bedoeling van de regeling.
De Hoge Raad vernietigt het vonnis van de rechtbank en verwijst de zaak terug naar het gerechtshof voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van de CAO-norm in de uitleg van pensioenreglementen, vooral wanneer de werknemer geen invloed heeft gehad op de totstandkoming van de regeling. De uitspraak heeft implicaties voor de manier waarop pensioenreglementen in de toekomst moeten worden geïnterpreteerd, met een nadruk op de redelijkheid en billijkheid in de uitleg van contractuele bepalingen.