ECLI:NL:HR:2004:AO2779
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie van Zohar Foods International B.V. tegen [verweerster] inzake vordering tot betaling na ontbinding
In deze zaak heeft Zohar Foods International B.V. (hierna: Zohar) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft een vordering tot betaling van een bedrag van ƒ 34.163,40, dat Zohar heeft gevorderd van [verweerster] na een eerdere veroordeling bij verstek. Zohar had [verweerster] gedagvaard voor de rechtbank te Leeuwarden, maar na een verstekvonnis heeft [verweerster] verzet aangetekend. De rechtbank heeft vervolgens het verstekvonnis vernietigd en de vordering van Zohar afgewezen. Zohar heeft hoger beroep ingesteld, maar het hof heeft Zohar niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep. Hierop heeft Zohar cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 26 maart 2004 geoordeeld dat het hof ten onrechte heeft vastgesteld dat Zohar afstand heeft gedaan van haar vorderingsrecht. De Hoge Raad oordeelt dat de stelling van [verweerster] dat Zohar de fax van 2 maart 1999 had verzonden, niet zonder meer als juist kon worden aangenomen, aangezien Zohar dit had betwist. Bovendien was er nog geen beslissing genomen op het verzet tegen het verstekvonnis, waardoor niet kon worden geconcludeerd dat Zohar op dat moment geen baten meer had en had opgehouden te bestaan.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak terug naar een ander gerechtshof voor verdere behandeling. Tevens wordt [verweerster] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Dit arrest benadrukt het belang van zorgvuldige bewijsvoering en de noodzaak om de rechtspositie van partijen in cassatie goed te waarborgen.