Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Koninklijke Luchtvaartmaatschappij N.V.,
Martinair Holland N.V.,
Société Air France S.A.
4.Singapore Airlines Cargo Pte Ltd,
Singapore Airlines Limited,
6.Lufthansa Cargo A.G.,
Deutsche Lufthansa A.G.,
Swiss International Air Lines A.G.,
9.British Airways Plc,
10.Air Canada S.A.,
11.Cathay Pacific Airways Limited,
1.Het geding in hoger beroep
luchtvaartmaatschappijen) en Equilib genoemd. Singapore Cargo en Singapore zullen hierna gezamenlijk (in enkelvoud) Singapore Airlines worden genoemd; Lufthansa Cargo, Deutsche Lufthansa en Swiss International zullen hierna gezamenlijk (in enkelvoud) Lufthansa worden genoemd.
Equilib I) – appellanten 1 tot en met 3 als gedaagden en de overige appellanten als gevoegde partijen respectievelijk – in de zaak met zaak-/rolnummer C/13/561169 / HA ZA 14-283 (
Equilib II) – appellanten 1 tot en met 3, 6, 7 en 9 als gedaagden.
- KLM, Martinair en Air France door mr. Strik voornoemd, mr. T.M. Welling, advocaat te Amsterdam, en mr. Kortmann voornoemd aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd;
- Lufthansa door mr. Malanczuk voornoemd en mr. J.P. van der Klein, advocaat te Amsterdam;
- BA door mr. Beenders voornoemd en mrs. M.J. Portman en I. Peijster, advocaten te Amsterdam;
- Singapore Airlines door mrs. N.T. Dempsey, advocaat te Amsterdam;
- Air Canada door mr. Bisschop voornoemd;
- Cathay door mr. Ter Burg voornoemd;
- Equilib door mr. Van Maanen voornoemd en mrs. T.S. Hoyer en H.B. de Hek, advocaten te Den Haag, aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
2.Feiten
grief Vwordt geklaagd over de juistheid van de door de rechtbank vastgestelde feiten zal het hof deze klachten in aanmerking nemen bij onderstaande samenvatting van de feiten. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
Commissie) heeft in een besluit van 9 november 2010 geoordeeld dat diverse luchtvaartmaatschappijen – waaronder de luchtvaartmaatschappijen – in de periode vanaf december 1999 tot 14 februari 2006 brandstof- en veiligheidstoeslagen ten aanzien van vluchten van, naar en binnen de Europese Economische Ruimte hebben gecoördineerd, hetgeen in strijd is met artikel 101 WVEU (respectievelijk de daaraan temporeel voorafgaande Verdragsbepalingen). Aan elf luchtvaartmaatschappijen zijn geldboetes opgelegd voor een totaalbedrag van € 799.445.000 wegens deelname aan een internationaal kartel. Dit besluit (hierna: het
oude besluit) is aan de luchtvaartmaatschappijen bekend gemaakt. Voorts heeft de Europese Commissie daaromtrent een persbericht doen uitgaan.
Qantas), beroep ingesteld bij het Gerecht van de Europese Unie (hierna: het
Gerecht). Bij arresten van 16 december 2015 heeft het Gerecht de beroepen gegrond verklaard en het oude besluit van de Commissie (ten aanzien van BA gedeeltelijk) nietig verklaard. De Commissie heeft geen beroep ingesteld tegen deze arresten.
HvJEU), dat door het hof bij arrest van 17 november 2017 is afgewezen.
nieuwe besluit). Daarin heeft de Europese Commissie wederom geoordeeld dat in de hiervoor onder 2.1 genoemde periode sprake was van een internationaal kartel en heeft zij aan een aantal luchtvaartmaatschappijen – waaronder de luchtvaartmaatschappijen – geldboetes opgelegd voor een totaalbedrag van € 776.465.000 voor deelname aan dat kartel. Alle beboete luchtvaartmaatschappijen (met uitzondering van Qantas) hebben tegen het nieuwe besluit beroep ingesteld bij het Gerecht. Ten tijde van het wijzen van dit arrest is deze procedure nog aanhangig.
shippers) in rekening gebracht via expediteurs (hierna ook: de
freight forwarders).
litigation vehicle’ of ‘
claim vehicle’), in dit geval de vorderingen die een aantal
shippersmeent te hebben op de luchtvaartmaatschappijen ter zake van het hiervoor bedoelde kartel.
shippers) hun (vermeende) vorderingen aan haar cederen. De door Equilib overgelegde cessiedocumentatie betreft:
hoofdovereenkomsten”) tussen enerzijds de cedenten (
shipperen/of moedermaatschappij van een dochtermaatschappij die als
shipperluchtvrachtdiensten heeft afgenomen) en anderzijds Equilib (
Assignment of Rights Agreements),
Intragroup Assignment and Mandate Agreements),
Assignments from Subsidiary to Parent),
Assignments from Parent to Equilib),
shippersen Equilib (
Supplementary Assignment of Rights Agreements) waarin de eerdere cessies worden bevestigd en waarbij is beoogd vorderingen uit de periode december 1999 en/of vorderingen uit de periode tussen 15 februari 2006 en eind 2008 over te dragen.
shippersgetekende cessiedocumentatie wijkt op onderdelen af van de door Equilib overgelegde modellen. De afwijkingen zijn weergegeven in productie 3 bij akte van 9 november 2016 van Equilib.
A1- Agreement Assignment of Rights oude considerans DEF” tussen de cedent, al dan niet een moedermaatschappij, (in het model aangeduid als ‘
Claimant’ of ‘
Assignor’) en Equilib (in het model aangeduid als ‘
Assignee’) luidt, voor zover hier relevant:
WHEREAS
Airlines”) for allegedly having taken part between 2000 and 2007 (the “
Cartel Period”) in a cartel which fixed prices, surcharges and levies in relation to international air freight services provided by the Airlines from and to member states of the European Union and other countries (the “
Cartel”).
Overcharge”.
Losses”). The Airlines are jointly and severally liable for the Losses.
Rights”) against all or any of the Airlines which have partaken in the Cartel in breach of competition law. Depending upon where, when and how the Losses were incurred, these Rights may be of different nature, legal status and time limitations.
Accessory Rights”).
Assignment”) to Equilib on the terms and conditions of this Agreement, in order for Equilib to resolve the Rights through either an action for damages or a settlement. Equilib will, subject to the terms of this Agreement, bear all the costs and risks of resolving and enforcing the Rights assigned to it. In consideration for the Assignment, Equilib undertakes to pay to the Claimant a share of any payment that may be made by the Airlines to Equilib in relation to
Buy-Back Option”) in accordance with clause 8.2 below.
A2- Agreement Assignment of Rights nieuwe considerans DEF” tussen de cedent, al dan niet een moedermaatschappij, (in het model aangeduid als ‘
Claimant’ of ‘
Assignor’) en Equilib (in het model aangeduid als ‘
Assignee’) luidt, voor zover hier relevant:
WHEREAS
EC”) announced that it had completed investigations into a worldwide cartel (“
the Cartel”) affecting air cargo services within the European Economic Area between December 1999 and the 14ͭ ͪ February 2006 (the “
Cartel Period”). 14 airlines (the “
Airlines”) were found to have illegally fixed fuel and security surcharges on all shipments and the EC imposed fines totalling €799m.
Overcharge”.
Losses”). The Airlines are jointly and severally liable for the Losses.
Rights”) against all or any of the Airlines which have partaken in the Cartel in breach of competition law. Depending upon where, when and how the Losses were incurred, these Rights may be of different nature, legal status and time limitations.
Accessory Rights”).
Assignment”) to Equilib on the terms and conditions of this Agreement, in order for Equilib to resolve the Rights through either an action for damages or a settlement.
Equilib will, subject to the terms of this Agreement, bear all the costs and risks of resolving and enforcing the Rights assigned to it.In consideration for the Assignment, Equilib undertakes to pay to the Claimant a share of any payment that may be made by the Airlines to Equilib in relation to the Rights.
Buy-Back Option”) in accordance with clause 8.2 below.
A5- Agreement Assignment of Rights 2016-model DEF” tussen de cedent, al dan niet een moedermaatschappij, (in het model aangeduid als ‘
Claimant’ of ‘
Assignor’) en Equilib (in het model aangeduid als ‘
Assignee’) luidt, voor zover hier relevant:
WHEREAS
Decision”) in respect of a cartel (the “
Cartel”) affecting air cargo services within the European Economic Area between December 1999 and the 14th February 2006 (the “
Cartel Period”) finding 14 Airlines (the “
Airlines”) guilty of illegal fixing of fuel and security surcharges (the “
Cartel Conduct”). (…)
Overcharge”.
Umbrella Effects”).
Post-Cartel Period”).
Losses”). The Airlines are jointly and severally liable for the Losses.
Rights”) against all or any of the Airlines which have partaken in the Cartel in breach of competition law. The Rights may differ including in respect of applicable law, their legal status and the applicable limitation periods.
Accessory Rights”). (…)
Assignment”) to Equilib on the terms and conditions of this Agreement, in order for Equilib to resolve the Rights through either an action for damages or a settlement. Equilib will, subject to the terms of this Agreement, bear all the costs and risks of resolving and enforcing the Rights assigned to it. In consideration for the Assignment, Equilib undertakes to pay to the Claimant a share of any payment that may be made by the Airlines to Equilib in relation to the Rights.
Buy-Back Option”) in accordance with clause 8.2 below.
B1- Intragroup Assignment and Mandate Agreement oude considerans DEF”, gesloten tussen Equilib, de moedermaatschappij (in het model aangeduid als ‘
Parent’) en de dochtermaatschappij (in het model aangeduid als ‘
Subsidiary’), luidt, voor zover hier relevant:
WHEREAS:
the Cartel Period”) which affected competition within the European Union. The above airlines (“
the Airlines”) are believed to include, but are not limited to KLM, Martinair, British Airways, Air France, Asiana, Cargolux, Cathay Pacific, El Al, Japan Air Lines, Korean Airlines, LAN Carco, Aerolinhas Brasileiras, Nippon Cargo Airlines, Qantas, SAS and Lufthansa.
the Cartel Conduct”). If proven, this conduct would infringe Articles 101 and/or 102 of the Treaty on the Functioning of the European Union.
the Subsidiary’s Claims”);
(cederen)claims of its own similar to the Subsidiary’s Claims (“
the Parent’s Claims”) to Equilib;
(“last”)under Articles 7:414 (…) Dutch Civil Code to do all that is deemed legally necessary or desirable to find compensation for the Subsidiary’s Claims.
B2 Intragroup Assignment and Mandate Agreement nieuwe considerans DEF”, gesloten tussen Equilib, de moedermaatschappij (in het model aangeduid als ‘
Parent’) en de dochtermaatschappij (in het model aangeduid als ‘
Subsidiary’), bevat dezelfde bepalingen als het onder 2.12 genoemde model, behoudens onder a en b, die als volgt luiden:
the Cartel”) affecting air cargo services within the European Economic Area between December 1999 and the 14ͭ ͪ February 2006 (“
the Cartel Period”) finding the Airlines guilty of illegal fixing of fuel and security surcharges (“
the Cartel Conduct”).
B5 Intragroup Assignment and Mandate Agreement 2016-model DEF”, gesloten tussen Equilib., de moedermaatschappij (in het model aangeduid als ‘
Parent’) en de dochtermaatschappij (in het model aangeduid als ‘
Subsidiary’), luidt, voor zover hier relevant:
Decision”) in respect of a cartel (the “
Cartel”) affecting air cargo services within the European Economic Area between December 1999 and the 14th February 2006 (the “
Cartel Period”) finding 14 Airlines (the “
Airlines”) guilty of illegal fixing of fuel and security surcharges (“the
Cartel Conduct”). (…)
Overcharge”.
Umbrella Effects”).
Post-Cartel Period”).
Losses”). The Airlines are jointly and severally liable for the Losses.
Rights”) against all or any of the Airlines which have partaken in the Cartel in breach of competition law. The Rights may differ including in respect of applicable law, their legal status and the applicable limitation periods.
Accessory Rights”). The Rights and the Accessory Rights are hereinafter together referred to as the “
Subsidiary’s Claims”.
(cederen)claims of its own similar to the Subsidiary’s Claims (“
the Parent’s Claims”) to Equilib; that same agreement contains the actual assignment of the Parent’s Claims to Equilib;
doorcederen) these claims to Equilib. Equilib wishes to agree to acquire these claims and accept the assignment thereof. (…)
(“last”)under Articles 7:414 Dutch Civil Code to do all that is deemed legally necessary or desirable to find compensation for the Subsidiary’s Claims.
C1 - Assignment from Subsidiary to Parent oude considerans DEF” tussen de dochtermaatschappij en de moedermaatschappij staat vermeld, voor zover hier relevant:
doorcederen) of our claims (“
the Claims”) by you to Equilib, we hereby assign (
cederen) to you our Claims against certain airlines which are believed to include, but are not limited to KLM, Martinair, British Airways, Air France, Asiana, Cargolux, Cathay Pacific, El Al, Japan Air Lines, Korean Airlines, LAN Cargo, Aerolinhas Brasileiras, Nippon Cargo Airlines, Qantas, SAS and Lufthansa (“
the Airlines”).
the Cartel Period”) which affected competition within the European Union.
the Cartel Conduct”). If proven, this conduct would infringe Articles 101 and/or 102 of the Treaty on the Functioning of the European Union.
gecedeerd) to you our Claims concerning the aforementioned damages.
C2 - Assignment from Subsidiary to Parent nieuwe considerans DEF” tussen de dochtermaatschappij en de moedermaatschappij staat vermeld, voor zover hier relevant:
doorcederen) of our claims (“the Claims”) by you to Equilib Netherlands B.V., we hereby assign (
cederen) to you our Claims against certain airlines which are believed to include, but are not limited to Air Canada, Air France, British Airways, Cargolux, Cathay Pacific Airways, Japan Airlines, KLM Airlines, LAN Chile, Lufthansa, Martinair, Qantas, SAS, Singapore Airlines and Swiss International Air Lines. (“
the Airlines”).
Cartel Period”) finding the Airlines guilty of illegal fixing of fuel and security surcharges (the “
Cartel Conduct”).
gecedeerd) to you our Claims concerning the aforementioned damages.
C5 - Assignment from Subsidiary to Parent 2016-model DEF” tussen de dochtermaatschappij (in het model aangeduid als ‘Subsidiary’) en de moedermaatschappij (in het model aangeduid als ‘
Parent’) staat vermeld, voor zover hier relevant:
doorcederen) of the Subsidiary’s Claims by Parent to Equilib Netherlands B.V.
cederen) to Parent the Subsidiary’s Claims and Parent hereby accepts the assignment of the Subsidiary’s Claims.
D1 - Assignment from Parent to Equilib oude considerans DEF” tussen de moedermaatschappij (in het model aangeduid als ‘
Assignor’ en Equilib (in het model aangeduid als ‘
Assignee’) luidt, voor zover hier relevant:
the Airlines”) believed to have occurred between 1ˢͭ January 2000 – 14ͭ ͪ February 2007 (“
the Cartel Period”) which affected competition within the European Union. The above airlines are believed to include, but are not limited to KLM, Martinair, British Airways, Air France, Asiana, Cargolux, Cathay Pacific, El Al, Japan Air Lines, Korean Airlines, LAN Cargo, Aerolinhas Brasileiras, Nippon Cargo Airlines, Qantas, SAS and Lufthansa.
the Cartel Conduct”). If proven, this conduct would infringe Articles 101 and/or 102 of the Treaty on the Functioning of the European Union.
gecedeerd) to Parent Company their claims to the aforementioned damages (“
the Subsidiaries’Claims”);
doorcederen) the Subsidiaries’ Claims to Assignee;
D2 - Assignment from Parent to Equilib nieuwe considerans DEF” tussen de moedermaatschappij (in het model aangeduid als ‘
Assignor’ of ‘
Parent Company’) en Equilib (in het model aangeduid als ‘
Assignee’) luidt, voor zover hier relevant:
the Cartel”) affecting air cargo services within the European Economic Area between December 1999 and the 14ͭ ͪ February 2006 (the “
Cartel Period”) finding the Airlines guilty of illegal fixing of fuel and security surcharges (the “
Cartel Conduct”).
gecedeerd) to Parent Company their claims to the aforementioned damages (“
the Subsidiaries’ Claims”);
doorcederen) the Subsidiaries’ Claims to Assignee;
D5- Assignment from Parent to Equilib 2016-model DEF” tussen de moedermaatschappij (in het model aangeduid als ‘
Assignor’ of ‘
Parent’) en Equilib luidt, voor zover hier relevant:
Agreements”) inter alia provide for the sale and assignment of the Subsidiary’s Claims (as defined therein) by the subsidiaries to Parent and the subsequent sale and reassignment (
doorcederen) by Parent to Equilib of the Subsidiary’s Claims.
cederen) to Equilib the Subsidiary’s Claims.
E1-Agreement supplementary assignment of rights - 99-06 AR - geen subsidiaries DEF” tussen de cedent (in het model aangeduid als ‘
Company’) en Equilib luidt als volgt, voor zover hier relevant:
Decision”) in respect of a cartel (the “
Cartel”) affecting air cargo services within the European Economic Area between December 1999 and the 14ͭ ͪ February 2006 (the “
Cartel Period”) finding 14 Airlines (the “
Airlines”) guilty of illegal fixing of fuel and security surcharges (“the
Cartel Conduct”). (…)
Company’s Claims”).
Post-Cartel Period”). The Company has directly or indirectly (through freight forwarders) purchased air cargo services in the Post-Cartel Period (for inbound to, outbound from and internal flights within the EEA and Switzerland), and thus, as a result of the lingering effects of the Cartel Conduct, may have incurred further damages, for which the Company holds the Airlines both individually and jointly and severally liable. Any Post-Cartel Period claims from the Company vis-à-vis the Airlines are hereinafter referred to as the “
Post-Cartel Company Claims”.
Last”) under Articles 7:414 (…) Dutch Civil Code, granted by it to Equilib, to do all that is deemed legally necessary or desirable to find compensation for the Company’s Claims and to supplement this mandate with the mandate to Equilib to perform all that is legally necessary or desirable in order to find compensation for the Post-Cartel Company Claims, including, but not limited to, interrupting the applicable limitation period and the filing of proceedings;
Last”) under Articles 7:414 (…) Dutch Civil Code, to do all that is deemed legally necessary or desirable to find compensation for the Company’s Claims.
E2-Agreement supplementary assignment of rights - 99-06 AR - met subsidiaries DEF” tussen de dochtermaatschappij(en) (in het model aangeduid als ‘
Subsidiary/Subsidiaries’), de moedermaatschappij (in het model aangeduid als ‘
Parent’) en Equilib luidt, voor zover hier relevant:
Decision”) in respect of a cartel (the “
Cartel”) affecting air cargo services within the European Economic Area between December 1999 and the 14ͭ ͪ February 2006 (the “
Cartel Period”) finding 14 airlines (the “
Airlines”) guilty of illegal fixing of fuel and security surcharges (“the
Cartel Conduct”). (…)
e. Pursuant to the Assignment from Parent to Equilib, concluded on (…), the Parent has (re)assigned the Subsidiary’s Claims to Equilib.
Parent’s Claims”).
Post-Cartel Period”). Parent and Subsidiary/Subsidiaries have directly or indirectly (through freight forwarders) purchased air cargo services in the Post-Cartel Period (for inbound to, outbound from and internal flights within the EEA), and thus, as a result of the lingering effects of the Cartel Conduct, may have incurred further damages, for which the Parent and the Subsidiary/Subsidiaries hold the Airlines both individually and jointly and severally liable. Any Post-Cartel Period claims from Parent vis-à-vis the Airlines are hereinafter referred to as the “
Post-Cartel Parent’s Claims”. Any Post-Cartel Period claims from Subsidiary/Subsidiaries vis-à-vis the Airlines are hereinafter referred to as the “
Post Cartel Subsidiary’s Claims”.
Last”) under Articles 7:414 Dutch Civil Code, granted by Subsidiary/Subsidiaries to Equilib, to do all that is deemed legally necessary or desirable to find compensation for the Subsidiary’s Claims and to supplement this mandate with the mandate to Equilib to perform all that is legally necessary or desirable in order to find compensation for the Post-Cartel Subsidiary’s Claims, including, but not limited to, interrupting the applicable limitation period and the filing of proceedings;
Agreement”) is governed by Dutch law; for this reason all assignments laid down in this Agreement are in accordance with Dutch law, more specifically in accordance with Article 3:94 (1) Dutch Civil Code;
Last”) under Articles 7:414 Dutch Civil Code, granted by Subsidiary/Subsidiaries to Equilib, to do all that is deemed legally necessary or desirable to find compensation for the Subsidiary’s Claims
E3-Agreement supplementary assignment of rights - 00-07 AR - geen subsidiaries DEF” tussen de cedent (in het model aangeduid als ‘
Company’) en Equilib luidt, voor zover hier relevant:
Decision”) in respect of a cartel (the “
Cartel”) affecting air cargo services within the European Economic Area between December 1999 and the 14ͭ ͪ February 2006 (the “
Cartel Period”) finding 14 airlines (the “
Airlines”) guilty of illegal fixing of fuel and security surcharges (the “
Cartel Conduct”). (…)
Company’s Claims”).
Post-Cartel Period”). The Company has directly or indirectly (through freight forwarders) purchased air cargo services in the Post-Cartel Period (for inbound to, outbound from and internal flights within the EEA and Switzerland), and thus, as a result of the lingering effects of the Cartel Conduct, may have incurred further damages, for which the Company holds the Airlines both individually and jointly and severally liable. Any Post-Cartel Period claims from the Company vis-à-vis the Airlines in 2008 are hereinafter referred to as the “
Post-Cartel Company Claims”.
December 1999 Company Claims”);
Last”) under Articles 7:414 Dutch Civil Code to Equilib to do all that is deemed legally necessary or desirable to find compensation for the Company’s Claims and to supplement this mandate with the mandate to Equilib to perform all that is legally necessary or desirable in order to find compensation for the Post-Cartel Company Claims and the December 1999 Company Claims, including, but not limited to, interrupting the applicable limitation period and the filing of proceedings;
E4 - Agreement supplementary assignment of rights - 00-07 AR - met subsidiaries DEF” tussen de dochtermaatschappij(en) (in het model aangeduid als ‘
Subsidiary/Subsidiaries’), de moedermaatschappij (in het model aangeduid als ‘
Parent’) en Equilib luidt, voor zover hier relevant:
Decision”) in respect of a cartel (the “
Cartel”) affecting air cargo services within the European Economic Area between December 1999 and the 14ͭ ͪ February 2006 (“the
Cartel Period”) finding 14 airlines (the “
Airlines”) guilty of illegal fixing of fuel and security surcharges (“the
Cartel Conduct”). (…)
Parent’s Claims”).
g. The Subsidiary’s Claims and the Parent’s Claims form part of proceedings between Equilib and several members of the Cartel before the District Court of Amsterdam, the Netherlands.
Post-Cartel Period”). Parent and Subsidiary/Subsidiaries have directly or indirectly (through freight forwarders) purchased air cargo services in the Post-Cartel Period (for inbound to, outbound from and internal flights within the EEA), and thus, as a result of the lingering effects of the Cartel Conduct, may have incurred further damages, for which the Parent and Subsidiary/Subsidiaries hold the Airlines both individually, and jointly and severally liable. Any Post-Cartel Period claims from Parent vis-à-vis the Airlines are hereinafter referred to as the “
Post-Cartel Parent’s Claims”. Any Post-Cartel Period claims from Subsidiary/Subsidiaries vis-à-vis the Airlines are hereinafter referred to as the “
Post Cartel Subsidiary’s Claims”.
December 1999 Subsidiary Claims”);
December 1999 Parent Claims”), taking into account the same terms and conditions as set out in the Assignment of Rights Agreement as mentioned under recital f of this preamble;
Last”) under Articles 7:414 Dutch Civil Code, granted by Subsidiary/Subsidiaries to Equilib, to do all that is deemed legally necessary or desirable to find compensation for the Subsidiary’s Claims and to supplement this mandate with the mandate to Equilib to perform all that is legally necessary or desirable in order to find compensation for the Post-Cartel Subsidiary’s Claims and the December 1999 Subsidiary Claims, including, but not limited to, interrupting the applicable limitation period and the filing of proceedings; (…)
Last”) under Articles 7:414 Dutch Civil Code, granted by Subsidiary/Subsidiaries to Equilib, to do all that is deemed legally necessary or desirable to find compensation for the Subsidiary’s Claims.
Decision”) in respect of a cartel (the “
Cartel”) affecting air cargo services within the European Economic Area between December 1999 and the 14ͭ ͪ February 2006 (“the
Cartel Period”) finding 14 airlines (the “
Airlines”) guilty of illegal fixing of fuel and security surcharges (“the
Cartel Conduct”). (…)
December 1999 Subsidiary Claims”).
Parent’s Claims”).
Post-Cartel Period”). Parent and Subsidiary/Subsidiaries have directly or indirectly (through freight forwarders) purchased air cargo services in the Post-Cartel Period (for inbound to, outbound from and internal flights within the EEA), and thus, as a result of the lingering effects of the Cartel Conduct, may have incurred further damages, for which the Parent and the Subsidiary/Subsidiaries hold the Airlines both individually and jointly and severally liable. Any Post-Cartel Period claims from Parent vis-à-vis the Airlines are hereinafter referred to as the “
Post-Cartel Parent’s Claims”. Any Post-Cartel Period claims from Subsidiary’s/Subsidiaries vis-à-vis the Airlines are hereinafter referred to as the “
Post Cartel Subsidiary’s Claims”.
December 1999 Parent Claims”), taking into account the same terms and conditions as set out in the Assignment of Rights Agreement as mentioned under recital f of this preamble;
Last”) under Articles 7:414 Dutch Civil Code, granted by Subsidiary/Subsidiaries to Equilib, to do all that is deemed legally necessary or desirable to find compensation for the Subsidiary’s Claims and to supplement this mandate with the mandate to Equilib to perform all that is legally necessary or desirable in order to find compensation for the Post-Cartel Subsidiary’s Claims, including, but not limited to, interrupting the applicable limitation period and the filing of proceedings;
Last”) under Articles 7:414 Dutch Civil Code, granted by Subsidiary/Subsidiaries to Equilib, to do all that is deemed legally necessary or desirable to find compensation for the Subsidiary’s Claims
Proof of Authority’ (PoA)) in het geding gebracht ter onderbouwing van de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de personen die de cessiedocumentatie namens de cedenten hebben ondertekend (hierna ook: de
bevoegdheidsdocumentatie).
General Counsel & Company Secretary) namens cedent Unilever Jerónimo Martins LDA ondertekende ‘
Annex’ luidt bijvoorbeeld als volgt:
Statement
3.Procedure in eerste aanleg
shippersvermeld in productie 3 bij de akte van 9 november 2016, en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die deze
shippersdoor dat onrechtmatig handelen hebben geleden;
shippersals cedenten
,met uitzondering van Lachiaille-Bratigny S.A.S. en Oudendijk Import B.V., aan Equilib als cessionaris naar het cessiestatuut rechtsgeldig zijn. Bij vonnis van 22 november 2017 heeft de rechtbank tussentijds hoger beroep opengesteld.
shipperstot vergoeding van de schade die zij stellen te hebben geleden als gevolg van het kartel. De luchtvaartmaatschappijen hebben inmiddels gebruik gemaakt van de (door de rechtbank opengestelde) mogelijkheid om tussentijds hoger beroep van dit vonnis in te stellen. Op 18 februari 2020 is in dat hoger beroep, aanhangig onder zaaknummer 200.266.816/01, de memorie van antwoord, tevens houdende voorwaardelijk incidenteel appel, genomen.
shippersaan haar gecedeerde) vorderingen nader met stukken te onderbouwen. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat de stelplicht van Equilib zich tevens uitstrekt tot de door haar gestelde en aan haar vorderingen ten grondslag liggende
upstream pass on(de stelling dat de
freight forwardersde toeslagen (volledig) aan de
shippershebben doorberekend). De rechtbank heeft Equilib en de luchtvaartmaatschappijen in de gelegenheid gesteld daartoe achtereenvolgens een akte te nemen.
4.Beoordeling in principaal en incidenteel appel
Omvang hoger beroep; toelaatbaarheid eiswijziging Equilib
shippers. Toen duidelijk was geworden dat deze procedure in Nederland zou worden gevoerd, zijn alle cessieovereenkomsten naar Frans recht vervangen door Nederlandsrechtelijke cessieovereenkomsten. Later is gebleken dat deze vervanging voor Lachiaille-Bratigny S.A.S. en Oudendijk Import B.V. – anders dan voor de overige
shippers– zonder effect zou blijven omdat van hun cessies naar Frans recht reeds mededeling was gedaan aan de luchtvaartmaatschappijen. Mede bezien tegen deze achtergrond en gelet op de herstelfunctie van het hoger beroep is de eiswijziging thans niet in strijd met de goede procesorde. De luchtvaartmaatschappijen worden niet onredelijk in hun verdediging benadeeld door het (relatief) late tijdstip waarop Equilib zich op cessies naar Frans recht heeft beroepen. Hierbij is van belang dat het slechts twee cessies betreft en dat de daarop betrekking hebbende cessiedocumentatie, behoudens de rechts- en forumkeuze, gelijkluidend is aan de documentatie die reeds in een vroeg stadium in het geding is gebracht.
shippers. De luchtvaartmaatschappijen hebben de rechtsgeldigheid van de cessies betwist en gesteld dat het op de weg van Equilib ligt de rechtsgeldigheid van alle cessies in alle (door hen aan de orde gestelde) opzichten te bewijzen.
EVO) toepasselijk. Voor zover de cessies na die datum hebben plaatsgevonden, is daarop artikel 14 van Verordening (EG) 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna:
Rome I) van toepassing. Uit artikel 12 lid 2 EVO en artikel 14 lid 2 Rome I volgt dat voor de (definitieve) beantwoording van de vraag of de luchtvaartmaatschappijen de cessies tegen zich moeten laten gelden, onder meer moet worden vastgesteld welk recht op die vorderingen van toepassing is. Het recht dat op de gepretendeerde kartelschadevorderingen van toepassing is, bepaalt immers de betrekkingen tussen cessionaris en schuldenaar alsmede de voorwaarden waaronder de cessie aan de schuldenaar kan worden tegengeworpen en of de schuldenaar door betaling is bevrijd (vgl. ook artikel 10:135 lid 3 BW).
shippershun vorderingen jegens de luchtvaartmaatschappijen rechtstreeks of na een interne cessie binnen de groep aan haar hebben overgedragen. Op de verschillende overeenkomsten die verplichten tot cessie is Nederlands recht van toepassing behalve op de Fransrechtelijke cessies, die door Frans recht worden beheerst. De luchtvaartmaatschappijen bestrijden de rechtsgeldigheid van de cessies langs verschillende invalshoeken. Wat betreft de rechtsverhouding tussen de cessionaris en de schuldenaar en stelplicht en bewijslast dienaangaande stelt het hof het volgende voorop.
shippersaan Equilib een daartoe bestemde akte. In de akte dient de te leveren vordering in voldoende mate te zijn bepaald. Daartoe is het voldoende dat de akte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand daarvan, aangevuld met objectieve gegevens uit de administratie van de cedent, kan worden vastgesteld om welke vordering het gaat. De omstandigheid dat de akte niet de precieze (deel)vorderingen vermeldt doch enkel tot welk bedrag de vorderingen zijn gecedeerd, behoeft aan voldoende bepaaldheid niet in de weg te staan (HR 19 december 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2530,
NJ1998/690 (
Zuidgeest/Furness)).
voor zover voor [de schuldenaar] van belang, schriftelijk worden meegedeeld.
Code civil, redelijke grond bestond voor twijfel als hiervoor bedoeld.
shipperen Equilib, ook niet voor zover de cessie-overeenkomsten door Frans recht worden beheerst. In beginsel rust op hen evenmin een onderzoeksplicht naar de echtheid van de handtekening.
grief Iklagen de luchtvaartmaatschappijen dat de rechtbank is uitgegaan van een onjuiste opvatting omtrent de stelplicht en bewijslast met betrekking tot de geldigheid van de cessies. De grief berust op de veronderstelling dat in dit geding moet worden beoordeeld of de cessies als zodanig geldig zijn. Die veronderstelling is onjuist, zoals hiervoor, onder 4.7 e.v., reeds bleek. Equilib vordert schadevergoeding (naast vaststelling van onrechtmatig handelen en aansprakelijkheid voor de daardoor veroorzaakte schade) en geen verklaring voor recht dat de cessies geldig zijn. Dit laatste is weliswaar anders ten aanzien van de Fransrechtelijke cessies, maar Equilib heeft – zoals onder 4.7 overwogen – bij de gevorderde verklaring voor recht op dat punt slechts belang voor zover het betreft de vraag of de luchtvaartmaatschappijen de cessies tegen zich moeten laten gelden. De luchtvaartmaatschappijen hebben evenmin een verklaring voor recht gevorderd. De vraag naar de geldigheid van de cessies behoeft dus in beginsel geen beantwoording. De stelplicht van Equilib strekt zich daartoe in beginsel ook niet uit.
grief II.Bzijn de (Nederlandsrechtelijke) cessies in strijd met het fiduciaverbod dat is neergelegd in artikel 3:84 lid 3 BW. Naar de luchtvaartmaatschappijen betogen, is de
Assignment of Rights Agreementslechts erop gericht Equilib het recht te geven de aan haar overgedragen vorderingen te gelde te maken om zich uit de opbrengst daarvan te voldoen, onder gehoudenheid een overschot te voldoen aan de
shippers. Zij voeren daarnaast aan dat de gecedeerde vorderingen dienen als zekerheid voor de vorderingen van Equilib op de cedenten, bestaande uit een commissie van circa 35% van de eventuele opbrengst van de door Equilib aanhangig gemaakte procedures. Voorts betogen zij dat sprake is van een wanverhouding tussen de waarde van de aan Equilib overgedragen vordering en de door Equilib aan de desbetreffende
shipperverschuldigde vergoeding.
Assignment of Rights Agreementvalt niet af te leiden dat deze de strekking missen de vordering in het vermogen van Equilib te doen vallen. Integendeel, artikel 2 van die versies bepaalt juist:
Assignment of Rights Agreementin aanmerking worden genomen. Dat
shippersonder omstandigheden, zoals bij wanprestatie van Equilib, op grond van artikel 4 in verbinding met de artikelen 8.1 en 8.2 van deze overeenkomst het recht toekomt om van Equilib te verlangen dat zij de vorderingen aan hen terug overdraagt zonder kosten voor de
shippers, leidt niet tot een ander oordeel. Anders dan de luchtvaartmaatschappijen stellen, is daarbij geen sprake van een ‘terugvallen’ van de vorderingsrechten in het vermogen van de
shippers, maar van een recht op retro-cessie.
shipperster zake van commissie. Naar de rechtbank terecht heeft overwogen, heeft Equilib geen vordering op de
shipperswaarvoor zij zekerheid zou kunnen wensen. Equilib is immers geen schuldeiser van de
shippers; de
shippershebben juist aanspraken op Equilib ter zake van (de betaling van) de tegenprestatie voor de gecedeerde vorderingen. Van de betalingen die Equilib ontvangt op de vorderingen dient zij een percentage (van 60% tot 80%) aan de cedenten te betalen bij wijze van koopprijs. Equilib loopt het risico van het verlies van de procedure en mag anderzijds een percentage van de opbrengst behouden. Anders dan de luchtvaartmaatschappijen betogen, valt zonder nadere toelichting niet in te zien hoe een dergelijke afspraak moet worden aangemerkt als strijdig met het fiduciaverbod. De luchtvaartmaatschappijen betogen verder dat sprake is van een wanverhouding tussen de waarde van de aan Equilib overgedragen vordering en ‘de vordering’ van Equilib op de
shippersin die zin dat eerstgenoemde vordering enkele malen groter is dan laatstgenoemde ‘vordering’, wat volgens hen, naar analogie van HR 18 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT8241, rov. 3.5.2, een aanwijzing oplevert voor een overdracht tot zekerheid. Dit betoog faalt omdat van een vordering van Equilib op de
shippersgeen sprake is.
shippersop de verschillende luchtvaartmaatschappijen zijn gebaseerd is het volgens de luchtvaartmaatschappijen nagenoeg onmogelijk om op basis van de leveringsakte vast te stellen welke vorderingen zouden zijn overgedragen. Zij betwisten, mede gelet op het tijdsverloop, dat die nadere gegevens in de boekhouding van de
shipperszijn terug te vinden. De grief berust blijkens de toelichting verder op de gedachte dat Equilib de luchtvaartmaatschappijen reeds nu in staat moet stellen te achterhalen welke individuele vorderingen jegens hen zijn overgedragen, meer in het bijzonder uit welke luchtvrachtdiensten (met welke vluchtroutes en welke expediteurs) die vorderingen voortvloeien. De luchtvaartmaatschappijen voeren daarbij aan dat zij zelf zelden toegang hebben tot deze gegevens omdat circa 99% van hun vrachtcapaciteit wordt verkocht via expediteurs (
freight forwarders), die op hun beurt met de
shipperscontracteren. Nu Equilib heeft geweigerd deze gegevens in het geding te brengen is niet aan de bepaaldheidseis voldaan, aldus de luchtvaartmaatschappijen. Dit heeft de rechtbank miskend.
shippersen/of van de expediteurs de vereiste objectieve gegevens ter nadere bepaling van de overgedragen vorderingen bevat. Voor zover dit, om welke reden dan ook, niet het geval is, zal Equilib mogelijk de door haar gestelde vordering niet kunnen substantiëren, wat gevolgen voor de toewijsbaarheid van dat deel van de vordering kan hebben. Dit kan er echter niet toe leiden dat de overgedragen vordering onvoldoende bepaald is. Grief II.A faalt derhalve.
subgrief II.C.1zijn de cessies van vorderingen door dochtermaatschappijen aan moedermaatschappijen niet voltooid omdat die cessies, anders dan artikel 3:94 lid 1 BW vereist, niet aan de luchtvaartmaatschappijen zijn medegedeeld door de cedent of cessionaris. Van die cessies is uitsluitend door Equilib mededeling aan de luchtvaartmaatschappijen gedaan. Het gevolg hiervan is dat de moedermaatschappijen de vorderingen van hun dochtermaatschappijen niet hebben verkregen, zodat zij deze ook niet aan Equilib konden overdragen, aldus de luchtvaartmaatschappijen.
to perform all that is legally necessary or desirable in order to find compensation for the Subsidiary’s Claims”). De subgrief faalt derhalve.
subgrief II.C.2voeren de luchtvaartmaatschappijen aan dat twee
shippers, BV’s naar Nederlands recht, blijkens het handelsregister ten tijde van de cessie van hun vorderingen aan Equilib, in 2013, reeds waren ontbonden en wegens het ontbreken van bekende baten waren opgehouden te bestaan. Volgens de luchtvaartmaatschappijen waren deze
shippersdaarmee beschikkingsonbevoegd ten tijde van de cessie, zodat eventuele vorderingen niet zijn overgedragen op Equilib. Zij voeren verder aan dat Equilib had moeten stellen welke
shippers(behalve SAAB Automobile AB) failliet zijn, wanneer zij failliet zijn verklaard en dat (respectievelijk waarom) de cessies niettemin rechtsgeldig zijn. Bij gebreke van een opgave en toelichting van Equilib op dit punt dient het ervoor te worden gehouden dat geen van de
shippersbeschikkingsbevoegd was ten tijde van de cessie, aldus de luchtvaartmaatschappijen.
NJ2013/338). In dit stadium van het geding moet ervan worden uitgegaan dat de twee
shippersnog wel baten hebben, namelijk de gestelde vorderingen op de luchtvaartmaatschappijen. Voor zover de luchtvaartmaatschappijen zich zouden willen beroepen op de andersluidende inschrijving in het handelsregister, faalt dat beroep nu zij, anders de
shippersin kwestie toen, wel met het bestaan van vorderingen uit hoofde van hun deelname aan het kartel bekend waren, althans konden zijn (vgl. HR 26 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO2779,
NJ2004/330).
shippersten tijde van de cessie beschikkingsonbevoegd waren ontbreken, evenals concrete stellingen op dat punt. Niet in geschil is dat SAAB Automobile AB ten tijde van de cessie nog niet in staat van faillissement verkeerde. Met de subgrief hebben de luchtvaartmaatschappijen aldus onvoldoende gemotiveerd aangevoerd dat op redelijke gronden moet worden betwijfeld dat zij door betaling aan Equilib van hun betalingsverplichting kunnen worden bevrijd (dan wel, in voorkomend geval, dat zodanige onzekerheid bestaat dat zij kunnen opschorten).
subgrief II.C.3betogen de luchtvaartmaatschappijen, met een beroep op artikel 159 lid 2 Rv, dat Equilib de echtheid van alle namens de
shippersgeplaatste handtekeningen op de cessiedocumentatie dient te bewijzen.
shippersgeplaatste handtekeningen op de cessiedocumentatie bewijst. Deze stelling wordt verworpen. In deze procedure gaat het immers (slechts) om de vraag of de luchtvaartmaatschappijen de cessies tegen zich moeten laten werken. Equilib heeft daartoe voldoende gesteld. Zij heeft niet alleen uitvoerige cessiedocumentatie in het geding gebracht; ook heeft zij onbetwist gesteld dat zij de
shippersregelmatig informeert over de voortgang van de procedure en inmiddels twintig nieuwsbrieven heeft opgesteld, die zij naar iedere
shipperheeft gestuurd. Het ligt vervolgens op de weg van de luchtvaartmaatschappijen om in het kader van de onderbouwing van hun verweer uiteen te zetten dat zij redelijke grond hebben om te betwijfelen of zij aan Equilib bevrijdend kunnen betalen. In het kader van de vraag of zij hun verweer voldoende hebben onderbouwd, weegt mee dat hun onderzoeksplicht in beginsel niet zo ver gaat dat zij als schuldenaar handtekeningen in de cessiedocumentatie op echtheid moeten controleren. Zij mogen in beginsel op die echtheid vertrouwen en worden in dat vertrouwen in beginsel beschermd. Het had daarom op de weg van de luchtvaartmaatschappijen gelegen om hun stelling dat zij de echtheid van de handtekeningen in de cessiedocumentatie betwisten van nadere concrete onderbouwing te voorzien, die de conclusie kan dragen dat op redelijke grond aan de rechtsgeldigheid van de cessie kan worden getwijfeld. Dit hebben zij nagelaten. Zij hebben bijvoorbeeld geen feiten of omstandigheden gesteld die erop wijzen dat van een vervalsing sprake is of dat een van de
shipperszich niet gebonden acht aan de van haar afkomstige cessiedocumentatie. Bij deze stand van zaken missen de luchtvaartmaatschappijen voldoende belang bij hun betwisting van de echtheid van deze honderden handtekeningen.
subgrief II.C.4voeren de luchtvaartmaatschappijen aan dat bij vier
shippersin de cessiedocumentatie wordt verwezen naar een
Assignment of Rights Agreementvan een andere datum dan de
Assignment of Rights Agreementdie Equilib in deze procedure heeft overgelegd. Zij concluderen daaruit dat er voor de vorderingen van deze
shippersook nog
Assignment of Rights Agreementsmoeten bestaan die niet zijn overgelegd. Zij kunnen daardoor niet nagaan of van een rechtsgeldige cessie sprake is, zodat van de ongeldigheid van de cessie moet worden uitgegaan, zo betogen zij.
shippersmeer
Assignment of Rights Agreementszijn getekend dan overgelegd. Zij betoogt gemotiveerd dat sprake is van vergissingen in de datum bij de verwijzingen in de cessiedocumentatie. Het doel van de verwijzingen was slechts de context te schetsen waarin de verschillende overeenkomsten werden getekend. De discrepanties kunnen er dus niet toe leiden dat de titel ongeldig is. De luchtvaartmaatschappijen hebben hier onvoldoende tegenover gesteld. De gesignaleerde discrepanties tussen de verwijzingen en de data van de overgelegde overeenkomsten vormen op zichzelf onvoldoende grond voor redelijke twijfel aan de rechtsgeldigheid van de cessies. Subgrief II.C.4 faalt derhalve.
subgrief II.C.5voeren de luchtvaartmaatschappijen aan dat de mededeling van de cessie in twee gevallen (bij Hewlett-Packard Company en Parker Hannifin Corporation) is voorafgegaan aan de totstandkoming van de titel voor de cessie, wat betekent – zo begrijpt het hof de luchtvaartmaatschappijen – dat de cessie niet rechtsgeldig tot stand is gekomen. Equilib stelt hier (onder meer) tegenover dat zowel in het geval van Hewlett-Packard Company als in het geval van Parker Hannifin Corporation een tweede mededeling van de cessie aan de luchtvaartmaatschappijen is gedaan op een moment dat er een getekende titel voor de cessie was. Dit laatste is door de luchtvaartmaatschappijen niet weersproken en dient derhalve als vaststaand te worden aangenomen. Bij deze stand van zaken hebben de luchtvaartmaatschappijen geen belang bij subgrief II.C.5.
shippersregelmatig informeert over de voortgang van de procedure en inmiddels twintig nieuwsbrieven heeft opgesteld, die zij naar iedere
shipperheeft gestuurd. Het ligt vervolgens op de weg van de luchtvaartmaatschappijen – zoals hiervoor onder 4.10.5 overwogen – om te beargumenteren dat en waarom de geldigheid van de cessie op redelijke gronden moet worden betwijfeld. In het kader van de vraag of zij hun verweer voldoende hebben onderbouwd, weegt mee dat hun onderzoeksplicht in beginsel niet zo ver gaat dat zij als schuldenaar moeten verifiëren of degene die namens de cedent de cessiedocumentatie heeft ondertekend daartoe op dat moment bevoegd was dan wel, indien dat niet het geval is, of de (gestelde) cedent op andere wijze aan de overeenkomst tot cessie en de akte van levering gebonden is geraakt. Zij mogen in beginsel op die bevoegdheid en gebondenheid vertrouwen en worden in dat vertrouwen in beginsel beschermd. Daar komt in dit geval nog bij dat het om meer dan zeshonderd cedenten gaat en dat van geen enkele cedent is gesteld of gebleken dat deze zich hetzij met een eigen vordering bij de luchtvaartmaatschappijen heeft gemeld hetzij heeft getracht de vordering via een ander claimvehikel te innen, dan wel anderszins heeft laten blijken zich aan de cessie niet gebonden te achten. Het had daarom op de weg van de luchtvaartmaatschappijen gelegen om hun stelling dat zij de gebondenheid van de (gestelde) cedenten aan de in het geding gebrachte cessiedocumentatie betwisten van nadere concrete onderbouwing te voorzien, die de conclusie kan dragen dat op redelijke grond aan de rechtsgeldigheid van de cessie moet worden getwijfeld. Dit hebben zij, behoudens ten aanzien van de hierna te noemen twee
shippers, onvoldoende gedaan. Niet voldoende is in dit verband dat de uitvoerige bevoegdheidsdocumentatie die Equilib op verzoek van de rechtbank in het geding heeft gebracht, door partijen aangeduid als
Proofs of Authorityen
Annexes, voor een deel van de
shippersnog niet bewijst dat zij aan de overeenkomst tot cessie en/of de leveringsakte gebonden zijn. Onvoldoende is ook dat deze documentatie voor 42
shippersontbreekt omdat zij niet hebben gereageerd op verzoeken van Equilib om bevoegdheidsdocumentatie aan te leveren. Anders dan de luchtvaartmaatschappijen betogen, strekt de stelplicht en bewijslast van Equilib zich immers in beginsel niet uit tot de gebondenheid van de (gestelde) cedenten aan de namens hen getekende cessiedocumentatie. Het is aan de luchtvaartmaatschappijen om ter onderbouwing van hun verweer feiten of omstandigheden aan te dragen die erop wijzen dat de
shippersbij de ondertekening daarvan niet bevoegdelijk zijn vertegenwoordigd. Behoudens ten aanzien van de hierna te noemen
shipperszijn dergelijke feiten en omstandigheden niet aangevoerd.
shippersLeo van der Weijden B.V. en Plantas Del Caribe B.V. is vast komen te staan dat de personen die de cessiedocumentatie hebben getekend daarbij hun vertegenwoordigingsbevoegdheid hebben overschreden. Daarmee hebben de luchtvaartmaatschappijen voldoende onderbouwd dat er redelijke gronden voor twijfel aan de rechtsgeldigheid van de cessie zijn en kunnen zij zich – zolang die redelijke twijfel niet is weggenomen – op een opschortingsrecht beroepen. Dit brengt vooralsnog echter niet mee dat het vonnis moet worden vernietigd. Zoals onder 4.26 e.v. wordt overwogen, kan het hof in dit stadium nog geen definitief oordeel geven over de vraag of de luchtvaartmaatschappijen de Nederlandsrechtelijke cessies tegen zich moeten laten gelden en zal nog een aktewisseling volgen over een mogelijke (rol)voeging van dit tussentijds appel met zaak 200.266.816/01. Equilib zal in de gelegenheid worden gesteld bij de door haar te nemen akte nadere documentatie in het geding te brengen met betrekking tot deze
shippers.
grief IVvoor zover de luchtvaartmaatschappijen daarmee opkomen tegen het dictum waarin voor recht wordt verklaard dat de cessie van de
shippersals cedenten aan Equilib als cessionaris, met uitzondering van de Fransrechtelijke cessies, naar het cessiestatuut rechtsgeldig zijn. Tot een dergelijke verklaring voor recht strekt het petitum zich immers niet uit. Het vonnis zal daarom op dit punt moeten worden vernietigd. Voor het overige bouwt grief IV voort op de vorige grieven en faalt zij daarom.
NJ1939/865 (
Woldijk/Nijman) het tegendeel betogen, wordt hun stelling verworpen. Dit arrest is gewezen onder oud recht en heeft geen betrekking op het bezit van een vordering op naam.
shipperszich niet aan de (gestelde) cessies gebonden acht.