ECLI:NL:HR:2003:AL8422
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest Hoge Raad inzake schadevergoeding door de Gemeente Asten
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens, de Gemeente Asten gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch. Eiser vorderde een schadevergoeding van ƒ 815.420,--, vermeerderd met rente, en een periodieke schadevergoeding van ƒ 179.415,--. De Gemeente heeft de vorderingen bestreden. De rechtbank heeft eiser toegelaten tot bewijslevering, maar de Gemeente heeft hoger beroep ingesteld tegen de tussenvonnissen. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft op 17 december 2001 de vorderingen van eiser afgewezen, wat heeft geleid tot het cassatieberoep van eiser en een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep van de Gemeente.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer, die strekte tot verwerping van het principaal cassatieberoep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft zich gericht op de beoordeling van de bewijswaardering van een schriftelijke verklaring van wethouder [betrokkene 1]. Het hof had deze verklaring buiten beschouwing gelaten, wat door de Hoge Raad als een juiste rechtsopvatting werd beschouwd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof niet onterecht heeft geoordeeld over de betrouwbaarheid van de verklaring, en dat de klachten van eiser niet tot cassatie konden leiden.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het principale beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 4.607,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 19 december 2003 door de vice-president R. Herrmann en de overige raadsheren.