ECLI:NL:HR:2003:AF7676
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake de ontbinding van een arbeidsovereenkomst en het recht op pleidooi
In deze zaak heeft eiser, die als financieel directeur in dienst was bij verweerster, de arbeidsovereenkomst ontbonden op grond van toerekenbaar tekortschieten door verweerster. Eiser heeft verzocht om een schadevergoeding van ƒ 1.020.628,--. De Kantonrechter te Breda heeft de vordering afgewezen, wat door de Rechtbank te Breda in hoger beroep is bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft zich in deze zaak gericht op de vraag of de Rechtbank eiser ten onrechte niet tot pleidooi heeft toegelaten. De rolrechter had de zaak naar de rol verwezen voor vonnis, maar eiser had verzocht om pleidooi. De Hoge Raad oordeelt dat de beslissingen van de rolrechter, die het verzoek om pleidooi hebben afgewezen, als vonnissen moeten worden aangemerkt waartegen cassatieberoep openstaat. De Hoge Raad stelt vast dat eiser recht had op pleidooi, aangezien er geen klemmende redenen van verweerster waren om dit verzoek te weigeren. De Hoge Raad vernietigt de eerdere vonnissen van de Rechtbank en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. De beslissing omtrent de kosten van het geding in cassatie wordt gereserveerd tot de einduitspraak.