ECLI:NL:GHSGR:2010:BN4180
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om pleidooi in civiele procedure
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, hebben appellanten op 9 oktober 2009 hun zaak bepleit. Het hof heeft op 15 december 2009 een tussenarrest gewezen, waarin een bewijsopdracht voor de appellanten is geformuleerd. De enquête, die aanvankelijk op 8 februari 2010 gepland was, heeft uiteindelijk op 4 maart 2010 plaatsgevonden. Tijdens deze enquête heeft mr. P.J.L.J. Duijsens, de advocaat van de appellanten, afstand gedaan van de getuige. Op 15 april 2010 vond een contra-enquête plaats, waarbij ook getuigen zijn gehoord. Na de enquête is de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een memorie na enquête, die op 25 mei 2010 door mr. Duijsens is ingediend. De antwoordmemorie volgde op 22 juni 2010.
Op 6 juli 2010 heeft mr. Duijsens opnieuw pleidooi gevraagd, met de motivatie dat er nog getuigen gehoord moesten worden en dat er nieuwe bescheiden waren verkregen die in het geding moesten worden gebracht. Mr. E. Grabandt, de advocaat van de geïntimeerden, heeft bezwaar gemaakt tegen dit verzoek, met de argumentatie dat de procedure al jaren loopt en dat de bewijsopdrachten betrekking hebben op de situatie in 2007. Het hof heeft dit bezwaar serieus genomen en geconcludeerd dat het verzoek om pleidooi de procedure onredelijk zou vertragen.
Het hof heeft in zijn beoordeling benadrukt dat een procespartij recht heeft op pleidooi, maar dat dit recht kan worden afgewezen indien er klemmende redenen van de wederpartij zijn of indien toewijzing in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Gezien de omstandigheden en het gemotiveerde bezwaar van mr. Grabandt, heeft het hof het verzoek om pleidooi afgewezen. De zaak is vervolgens naar de rol van 7 september 2010 verwezen voor dagbepaling van het arrest. Het hof heeft in zijn beslissing ook verwezen naar relevante jurisprudentie over het recht op pleidooi en de eisen van een goede procesorde.