ECLI:NL:HR:2003:AF4602
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de rechtsgeldigheid van cessie en wanprestatie in een bankrelatie
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door [eiser] tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een geschil tussen [eiser] en de coöperatie COÖPERATIEVE RABOBANK 'DEN HAAG EN OMGEVING' B.A. (hierna: de Bank) over een vordering die de Bank op [eiser] heeft. De Bank had [eiser] gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Gravenhage en vorderde betaling van een bedrag van ƒ 31.599,46, vermeerderd met wettelijke rente. De Rechtbank heeft de vordering toegewezen bij verstekvonnis. [Eiser] heeft hiertegen verzet aangetekend en in reconventie een vordering ingesteld tegen de Bank voor een bedrag van ƒ 51.851,70. De Rechtbank heeft tussenvonnissen gewezen en uiteindelijk het hoger beroep van [eiser] verworpen.
In cassatie heeft de Hoge Raad de rechtsvragen behandeld die voortvloeien uit de eerdere uitspraken. De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd met betrekking tot de omschrijving van de vordering in de akte van cessie. De Hoge Raad benadrukt dat voor de overdracht van vorderingen op naam voldoende gegevens in de akte moeten staan, zodat achteraf kan worden vastgesteld om welke vorderingen het gaat. Het Hof heeft ten onrechte geoordeeld dat de omschrijving 'overige activa' of 'overige debiteuren' niet voldoet aan de vereisten van voldoende bepaalbaarheid.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens worden de kosten van het geding in cassatie gereserveerd tot de einduitspraak. De Hoge Raad heeft de kosten aan beide partijen begroot en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.