ECLI:NL:HR:2003:AF1415
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- O. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van cassatieberoep inzake melkquotum en erfpacht
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat is ingesteld door [eiser] c.s. tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een geschil over melkquotum en erfpacht. [Verweerster] had [eiser] c.s. gedagvaard voor de Rechtbank te Breda en vorderde onder andere dat zou worden verklaard dat er op de aan hen verstrekte gronden melkquotum rustte. De Rechtbank heeft in een tussenvonnis van 4 juli 2000 een comparitie van partijen gelast, waarna het Gerechtshof het vonnis heeft bekrachtigd en de zaak ter verdere behandeling heeft verwezen naar de Rechtbank.
In cassatie is de vraag aan de orde of [eiser] c.s. ontvankelijk zijn in hun beroep. De Hoge Raad overweegt dat op 1 november 1999 het recht van erfpacht van [eiser] c.s. op percelen weiland van [verweerster] is geëindigd. Er is geen overeenkomst gesloten over de overdracht van het melkquotum. De Hoge Raad stelt vast dat het Hof niet door een uitdrukkelijk dictum aan het geding een einde heeft gemaakt, waardoor het arrest van het Hof als een tussenarrest wordt aangemerkt. Dit betekent dat volgens artikel 401a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) beroep in cassatie tegen dit arrest slechts tegelijk met het eindarrest kan worden ingesteld.
De Hoge Raad verklaart [eiser] c.s. niet-ontvankelijk in hun cassatieberoep en veroordeelt hen in de kosten van het geding in cassatie. De uitspraak is gedaan door de vice-president en een aantal raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 31 januari 2003.