ECLI:NL:HR:2003:AM3136
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het cassatieberoep van Delta Lloyd tegen P&O Nedlloyd
In deze zaak heeft Delta Lloyd Schadeverzekeringen N.V. (hierna: Delta Lloyd) P&O Nedlloyd B.V. (hierna: Nedlloyd) gedagvaard voor de rechtbank te Rotterdam. Delta Lloyd vorderde een betaling van ƒ 19.706,90, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 augustus 1989. De rechtbank heeft Delta Lloyd toegelaten tot bewijslevering, maar het vonnis is later door het gerechtshof te 's-Gravenhage bekrachtigd. Delta Lloyd heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof.
De Hoge Raad heeft in deze zaak de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van Delta Lloyd in haar beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het bestreden arrest van het hof een tussenarrest is en dat Delta Lloyd niet in haar cassatieberoep kan worden ontvangen, omdat het beroep in cassatie van een tussenarrest slechts tegelijk met dat van het eindarrest kan worden ingesteld, tenzij anders bepaald.
De Hoge Raad heeft Delta Lloyd niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, A. Hammerstein en P.C. Kop, en openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels op 19 december 2003.