ECLI:NL:HR:2003:AF0204
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Ouderlijk gezag en geslachtsnaamwijziging van minderjarigen in het kader van echtscheiding
In deze zaak hebben de moeder en de stiefvader, na hun huwelijk en de echtscheiding van de moeder van de vader, verzocht om gezamenlijk ouderlijk gezag over de minderjarigen [kind 1] en [kind 2] en om de geslachtsnaam van de kinderen te wijzigen in die van de stiefvader. De vader heeft het verzoek bestreden. De Rechtbank te Utrecht heeft op 3 januari 2001 het verzoek tot gezamenlijk gezag toegewezen, maar het verzoek tot geslachtsnaamwijziging afgewezen. Hierop hebben de moeder en de stiefvader hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 30 augustus 2001 de beschikking van de Rechtbank heeft bekrachtigd, met verbetering van de gronden. De moeder en de stiefvader hebben vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de geslachtsnaamwijziging van minderjarigen in beginsel terughoudend moet worden behandeld, vooral wanneer het gaat om de naamwijziging naar de nieuwe partner van een ouder. De Hoge Raad oordeelde dat het belang van de kinderen om zich te kunnen identificeren met hun biologische vader zwaarder weegt dan het belang van de moeder en de stiefvader om een gezinseenheid te creëren. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de kinderen, die hun hele leven al de achternaam [naam 1] dragen, niet in hun belang is om hun geslachtsnaam te wijzigen.
De Hoge Raad heeft de klachten van de moeder en de stiefvader over het niet horen van de kinderen en de afwijzing van de geslachtsnaamwijziging verworpen. De Hoge Raad concludeert dat de beslissing van het Hof niet onbegrijpelijk is en dat de belangen van de kinderen goed zijn afgewogen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de beschikking van het Hof bevestigd.