ECLI:NL:HR:2000:AA5730
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak en veroordeling voor verduistering met betrekking tot aanhoudingsverzoek
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte op 9 april 1999 in hoger beroep werd vrijgesproken van twee tenlastegelegde feiten, maar werd veroordeeld voor verduistering tot één maand gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaren en een geldboete van vijfhonderd gulden. De verdachte, geboren in Indonesië in 1955, had een verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak ingediend vanwege ziekte, maar het Hof heeft dit verzoek afgewezen. De raadsman van de verdachte, mr. A.C.J. Lina, stelde dat de verdachte door griep met hoge koorts niet in staat was om te verschijnen. Het Hof oordeelde echter dat de onderbouwing van het verzoek onvoldoende was, aangezien er geen medische verklaring was overlegd en de verdachte niet bereikbaar was voor verificatie van zijn ziekte. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde dat het beroep in cassatie moest worden verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onbegrijpelijk had geoordeeld en dat het belang van een behoorlijke strafvordering zwaarder woog dan het belang van de verdachte om aanwezig te zijn. Uiteindelijk werd het cassatieberoep verworpen, en de uitspraak van het Hof bleef in stand.