ECLI:NL:HR:2009:BH0566
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanhoudingsverzoek en aanwezigheidsrecht in strafzaken
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een verzoek tot aanhouding van de behandeling van een strafzaak wegens ziekte van de betrokkene. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit een eerdere uitspraak en stelt dat het Hof vrij stond om bewijsstukken of nadere inlichtingen te verlangen voor de beoordeling van het aanhoudingsverzoek. De betrokkene had geen medische verklaring overgelegd, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet voldoende heeft onderzocht of het overleggen van een medische verklaring of andere gegevens redelijkerwijs van de betrokkene verlangd had kunnen worden. Dit gebrek in de afweging leidt tot de conclusie dat de afwijzing van het verzoek niet draagkrachtig is. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van het aanwezigheidsrecht van de betrokkene in het licht van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).