ECLI:NL:HR:2009:BH5171
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanhoudingsverzoek wegens ziekte en de beoordeling van bewijsstukken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 april 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanhoudingsverzoek wegens ziekte van de verdachte. De verdachte was niet verschenen op de zitting en zijn raadsman had verzocht om aanhouding, stellende dat de verdachte ziek was en niet kon verschijnen. De raadsman had echter geen medische verklaring kunnen overleggen ter onderbouwing van dit verzoek. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie over aanhoudingsverzoeken en benadrukt dat het aan de rechter is om te beoordelen of de aangevoerde reden voor het aanhoudingsverzoek aannemelijk en van voldoende gewicht is. De rechter kan van de verdachte of diens raadsman verlangen dat zij bewijsstukken of nadere inlichtingen verstrekken ter ondersteuning van het verzoek. In dit geval oordeelde het Hof dat het verzoek tot aanhouding diende te worden afgewezen op basis van het ontbreken van een medische verklaring. De Hoge Raad oordeelt echter dat het Hof niet voldoende had onderzocht of het overleggen van een medische verklaring of andere gegevens redelijkerwijs van de verdachte verlangd had kunnen worden. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.