ECLI:NL:HR:2000:AA5405
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Roelvink
- H. Heemskerk
- A. van der Putt-Lauwers
- J. Hammerstein
- K. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de bevoegdheid van de Vereniging van Eigenaren bij wijziging van bestemmingen van appartementen
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, [eiser], de Vereniging van Eigenaren (VvE) gedagvaard voor de Rechtbank te Groningen. Hij vorderde onder andere dat de VvE met een gewone meerderheid van stemmen zou moeten besluiten over zijn verzoek om het appartement [adres 1] in afwijking van de bestemming 'woning' als kantoor te mogen gebruiken. De Rechtbank heeft in een tussenvonnis een comparitie van partijen gelast en in een eindvonnis van 21 augustus 1998 geoordeeld dat de VvE inderdaad met een gewone meerderheid moest besluiten over het verzoek van [eiser]. De VvE heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden, dat op 10 maart 1999 het hoger beroep van [eiser] niet-ontvankelijk verklaarde en het vonnis van de Rechtbank bekrachtigde.
Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof bij zijn oordeel is uitgegaan van een onjuist criterium. De Hoge Raad oordeelt dat de enkele verandering in de constructie of omgrenzing van een appartement niet automatisch leidt tot de noodzaak van wijziging van de akte van splitsing. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof en verwijst de zaak terug naar het Hof voor verdere behandeling en beslissing. Tevens veroordeelt de Hoge Raad de VvE in de kosten van het geding in cassatie.