Uitspraak
1.[geïntimeerde sub 1],
[geïntimeerde sub 2],
[geïntimeerde sub 3],
[geïntimeerde sub 4],
[geïntimeerde sub 5],
[geïntimeerde sub 6],
[geïntimeerde sub 7],
[geïntimeerde sub 8],
[geïntimeerde sub 9],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om de nietigheid van besluiten genomen door de Vereniging van Eigenaren (VVE) van een appartementencomplex. De VVE had op 24 november 2011 met gewone meerderheid van stemmen besloten om zeven onverkochte woonappartementen en bijbehorende bergingen als zorgwoningen te gaan gebruiken en om zeven parkeerplaatsen als fietsenstalling in gebruik te nemen. De appellanten, VVE Hoofdsplitsing en VVE Ondersplitsing, hebben in hoger beroep de nietigheid van deze besluiten betwist, waarbij zij aanvoerden dat de besluiten geen wijziging van de splitsingsaktes vereisen en dus met gewone meerderheid konden worden aangenomen.
Het hof heeft echter geoordeeld dat de besluiten van de VVE wel degelijk een goederenrechtelijk relevante wijziging inhouden, waardoor een wijziging van de splitsingsaktes met een 4/5de meerderheid vereist was. Het hof baseerde zich op de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek en de relevante modelreglementen. De feiten toonden aan dat de feitelijke situatie van de appartementen niet meer overeenkwam met de situatie zoals beschreven in de splitsingsaktes, wat leidde tot de conclusie dat de besluiten nietig waren. Het hof bekrachtigde de eerdere vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland, die de besluiten van de VVE al eerder nietig had verklaard, en veroordeelde de VVE in de proceskosten van het hoger beroep.