Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/369924 / HA ZA 20-158)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met productie 1 (het beroepen vonnis);
- de memorie van grieven in principaal hoger beroep, met producties 33 toen en met 35;
- de memorie van antwoord in principaal hoger beroep, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, met producties 30 en 31;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep.
3.De beoordeling in principaal en incidenteel hoger beroep
- 1) het door [appellanten] gerealiseerde bouwwerk niet valt binnen de in de AvO opgenomen bestemming;
- 2) [appellanten] in strijd handelt met (artikel 17 van) de AvO, door een permanent bouwwerk te realiseren binnen de grenzen van hun appartementsrecht;
- 3) een wijziging van de AvO noodzakelijk is alvorens een dergelijk permanent bouwwerk in strijd met de in de AvO opgenomen bestemming mag worden gerealiseerd;
- B. veroordeling van [appellanten] tot verwijdering dan wel blindering van de dakkapellen, op straffe van een dwangsom;
- C. veroordeling van [appellanten] om de door hem in gebruik genomen gemeenschappelijke groenstrook toegankelijk te maken en houden voor de VvE, op straffe van een dwangsom;
- D. [appellanten] te veroordelen om de door hem geplaatste schuur dusdanig te verwijderen of aan te passen dat deze schuur niet meer op de gemeenschappelijke grond van de VvE staat, op straffe van een dwangsom, subsidiair veroordeling tot betaling van een jaarlijkse gebruiksvergoeding van € 100,-- per jaar voor de door de schuur bezette gemeenschappelijke grond vanaf 2019;
- E. [appellanten] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de kosten van de rapportage van [XX] van € 2.420,--, althans de helft van die kosten;
- F. [appellanten] hoofdelijk te veroordelen om de herstelkosten van het asfalt van € 3.630--, althans de helft daarvan, te voldoen;
- [appellanten] is als eigenaar van het appartementsrecht verplicht het privégedeelte te gebruiken overeenkomstig de bestemming: jaarstandplaats als bedoeld in de gemeentelijke vergunning (rov. 4.2).
- Tussen partijen staat vast dat het door [appellanten] aangebrachte bouwwerk vanwege de fundering op palen duurzaam met de grond verbonden is, zodat sprake is van natrekking. Het bouwwerk is dus geen eigendom van [appellanten] – die slechts eigenaar is van het gebruiksrecht van zijn appartementsrecht – maar van de eigenaar van de grond. De realisatie van het bouwwerk heeft dus een wijziging in de goederenrechtelijke situatie bewerkstelligd, hetgeen noodzaakt tot een wijziging van de AvO. Dit brengt ook mee dat [appellanten] een bouwwerk heeft gerealiseerd dat niet valt binnen de in de AvO gegeven bestemming van gebruik als stacaravanstandplaats / jaarstandplaats. De onder A gevorderde verklaringen voor recht kunnen dus worden toegewezen (rov. 4.5).
- Het verweer van [appellanten] dat de VvE zich door haar opstelling ten aanzien van het bouwwerk schuldig maakt aan willekeurig handelen slaagt niet (rov. 4.6).
- Omdat sprake is van natrekking en het bouwwerk dus geen eigendom is van [appellanten] maar van de eigenaar van de grond, moet vordering B tot wijziging of aanpassing van de dakkappellen worden afgewezen (rov. 4.8).
- Vast staat dat er tussen de watergang en het appartementsrecht van [appellanten] een gemeenschappelijke groenstrook is gelegen van twee meter diep. Deze diepte moet niet worden gemeten vanuit het hart van de watergang maar vanuit de zijkant van de watergang (rov. 4.10).
- De door [appellanten] geplaatste schuur bevindt zich deels in/op de gezamenlijke groenstrook, zodat de VvE terecht de wegneming daarvan vordert (rov. 4.11).
- De VvE hoeft niet te dulden dat [appellanten] de toegang tot de gemeenschappelijke groenstrook heeft beperkt door een hek te plaatsen (rov. 4.12).
- Het verweer van [appellanten] dat de VvE zich ten aanzien van de groenstrook schuldig maakt aan willekeurig handelen slaagt niet (rov. 4.13).
- De vorderingen C en D zijn dus toewijsbaar, met dien verstande dat de schuur niet geheel verwijderd hoeft te worden aangezien aanpassing van de schuur ter vrijmaking van de groenstrook voldoende is. Omdat [appellanten] heeft verklaard dat hij uitvoering zal geven aan een veroordelend vonnis, zal de rechtbank geen dwangsommen verbinden aan de veroordelingen (rov. 4.14).
- Vordering E ter zake de kosten van de rapportage van [XX] is ook toewijsbaar (rov. 4.15).
- Er is niet komen vast te staan dat [appellanten] aansprakelijk is voor de herstelkosten van het asfalt. Vordering F wordt daarom afgewezen (rov. 4.17).
- [appellanten] moet als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld (rov. 4.18).
- [appellanten] veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de ten onrechte in gebruik genomen gemeenschappelijke groenstrook (van 2 meter evenwijdig aan de watergang langs hun perceel) aan de achterzijde van hun perceel toegankelijk te maken en te houden voor de VvE (vordering C);
- [appellanten] veroordeeld om binnen 3 maanden na betekening van het vonnis de schuur, die gedeeltelijk op de gemeenschappelijke grond van de VvE is gerealiseerd, aan te passen zodat de schuur niet meer op de gemeenschappelijke grond van de VvE staat (vordering D );
- [appellanten] hoofdelijk veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis € 2.420,-- aan de VvE te betalen (hof: de kosten van de rapportage van [XX] , vordering E);
- [appellanten] hoofdelijk in de proceskosten (inclusief nakosten) veroordeeld, vermeerderd met wettelijke rente;
- de uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- het meer of anders gevorderde afgewezen.
- 1) het bouwwerk van [appellanten] niet valt binnen de in de AvO opgenomen bestemming;
- 2) [appellanten] in strijd handelt met de AvO, meer in het bijzonder het bepaalde in artikel 17 van de AvO, door een permanent bouwwerk te realiseren binnen de grenzen van hun appartementsrecht;
- 3) een wijziging van de AvO noodzakelijk is alvorens een dergelijk permanent bouwwerk in strijd met de in de AvO opgenomen bestemming mag worden gerealiseerd;
- [appellanten] is als eigenaar van het appartementsrecht verplicht het privégedeelte te gebruiken overeenkomstig de bestemming: jaarstandplaats als bedoeld in de gemeentelijke vergunning (rov. 4.2).
- Tussen partijen staat vast dat het door [appellanten] aangebrachte bouwwerk vanwege de fundering op palen duurzaam met de grond verbonden is, zodat sprake is van natrekking. Het bouwwerk is dus geen eigendom van [appellanten] – die slechts eigenaar is van het gebruiksrecht van zijn appartementsrecht – maar van de eigenaar van de grond. De realisatie van het bouwwerk heeft dus een wijziging in de goederenrechtelijke situatie bewerkstelligd, hetgeen noodzaakt tot een wijziging van de AvO. Dit brengt ook mee dat [appellanten] een bouwwerk heeft gerealiseerd dat niet valt binnen de in de AvO gegeven bestemming van gebruik als stacaravanstandplaats / jaarstandplaats. De onder A gevorderde verklaringen voor recht kunnen dus worden toegewezen (rov. 4.5).
- Het verweer van [appellanten] dat de VvE zich door haar opstelling ten aanzien van het bouwwerk schuldig maakt aan willekeurig handelen slaagt niet (rov. 4.6).
“Mail [appellant] incl splitsingstekening met plaatsbepaling op kavel en doorsnedetekening met aangepaste hoogte en geen opbouwen of dakkapellen”. [appellanten] heeft gelet op deze e-mail onvoldoende betwist dat hij aan de VvE geen toestemming heeft gevraagd voor het mogen realiseren van dakkappellen, en dat hij zijn voornemen om dakkappellen te realiseren zelfs voor de VvE heeft verzwegen en juist de indruk heeft gewekt dat hij een bouwwerk zonder dakkappellen zou realiseren. Naar het oordeel van het hof maakt de VvE terecht bezwaar tegen de dakkappellen, mede vanwege de strijdigheid van de dakkappellen met het chalet-karakter van het bungalowpark, het verder reikende zicht dat daaruit bestaat op het bungalowpark, en de aantasting die andere parkgebruikers daardoor kunnen ervaren op hun privacy. Dat geldt met name voor de dakopbouw / dakkapel aan de voorzijde van de recreatiewoning, die zichtbaar is onderaan het zesde fotoblad van productie 33 bij de memorie van grieven in principaal hoger beroep. Ten aanzien van de dakkapellen aan de achterzijde van de recreatiewoning gelden deze argumenten in mindere mate of geheel niet. Van de zijde van de VvE is daarover tijdens de mondelinge behandeling bij de rechtbank verklaard dat die dakkapellen aan de achterzijde geen probleem vormen, omdat die geen zicht geven op andere percelen. Het hof begrijpt uit de splitsingstekening waarvan een uitsnede gevoegd is bij het rapport van [XX] dat het perceel waarop de recreatiebungalow staat, is gelegen aan de rand van het bungalowpark, zodat vanuit de achterzijde van de recreatiewoning wordt weggekeken van het bungalowpark. Dit blijkt ook uit de volledige splitsingstekening (productie 31 bij de memorie van grieven in incidenteel hoger beroep).
- [appellanten] veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de ten onrechte in gebruik genomen gemeenschappelijke groenstrook (van 2 meter evenwijdig aan de watergang langs hun perceel) aan de achterzijde van hun perceel toegankelijk te maken en te houden voor de VvE (vordering C);
- [appellanten] veroordeeld om binnen 3 maanden na betekening van het vonnis de schuur, die gedeeltelijk op de gemeenschappelijke grond van de VvE is gerealiseerd, aan te passen zodat de schuur niet meer op de gemeenschappelijke grond van de VvE staat (vordering D ).
- De door [appellanten] geplaatste schuur bevindt zich deels in/op de gezamenlijke groenstrook, zodat de VvE terecht de wegneming daarvan vordert (rov. 4.11).
- De VvE hoeft niet te dulden dat [appellanten] de toegang tot de gemeenschappelijke groenstrook heeft beperkt door een hek te plaatsen (rov. 4.12).
- Het verweer van [appellanten] dat de VvE zich ten aanzien van de groenstrook schuldig maakt aan willekeurig handelen slaagt niet (rov. 4.13).
- De vorderingen C en D zijn dus toewijsbaar, met dien verstande dat de schuur niet geheel verwijderd hoeft te worden aangezien aanpassing van de schuur ter vrijmaking van de groenstrook voldoende is. Omdat [appellanten] heeft verklaard dat hij uitvoering zal geven aan een veroordelend vonnis, zal de rechtbank geen dwangsommen verbinden aan de veroordelingen (rov. 4.14).
onder meerontstaan is door de in opdracht van [appellanten] uitgevoerde transporten. De VvE erkent daarmee in feite dat aan de schade aan het asfalt ook andere oorzaken ten grondslag liggen dan de door [appellanten] uitgevoerde transporten.
- de toewijzing van de onder A-1, A-2 en A-3 gevorderde verklaringen voor recht;
- de toewijzing van vordering C ter zake de gemeenschappelijke groenstrook;
- de toewijzing van vordering D ter zake de wijziging of aanpassing van de schuur;
- de toewijzing van vordering E ter zake de kosten van het rapport van [XX] .
- de afwijzing van vordering B ter zake de dakkappellen;
- de afwijzing van vordering F ter zake de kosten van herstel van het asfalt.
- vordering B ter zake de dakkappellen alsnog toewijzen ten aanzien van de dakkapel aan de voorzijde van de recreatiewoning, met een uitvoeringstermijn van vier weken, en de vordering afwijzen ten aanzien van de dakkappellen aan de achterzijde van de recreatiewoning;
- vordering F ter zake de kosten van herstel van het asfalt toewijzen tot een bedrag van € 1.210,--, en het ter zake die herstelkosten meer gevorderde afwijzen.
4.De uitspraak
- de onder 1) gegeven verklaring voor recht dat het bouwwerk van [appellanten] niet valt binnen de in de AvO opgenomen bestemming;
- de onder 2) gegeven verklaring voor recht dat [appellanten] in strijd handelen met de AvO, meer in het bijzonder het bepaalde in artikel 17 van de AvO, door een permanent bouwwerk te realiseren binnen de grenzen van hun appartementsrecht;
- de onder 3) gegeven verklaring voor recht dat een wijziging van de AvO noodzakelijk is alvorens een dergelijk permanent bouwwerk in strijd met de in de AvO opgenomen bestemming mag worden gerealiseerd;
- de veroordeling van [appellanten] om de ten onrechte in gebruik genomen gemeenschappelijke groenstrook (van 2 meter evenwijdig aan de watergang langs hun perceel) aan de achterzijde van hun perceel toegankelijk te maken en te houden voor de VvE (vordering C);
- de veroordeling van [appellanten] om de schuur, die gedeeltelijk op de gemeenschappelijke grond van de VvE is gerealiseerd, aan te passen zodat de schuur niet meer op de gemeenschappelijke grond van de VvE staat (vordering D );
- de afwijzing van vordering B ter zake de dakkappellen;
- de afwijzing van vordering F ter zake de kosten van herstel van het asfalt;
- veroordeelt [appellanten] om binnen vier weken na betekening van dit arrest de aan de voorzijde van de recreatiewoning geplaatste dakkapel te verwijderen, dan wel het raam van die dakkapel te laten blinderen of het glas van dat raam te laten vervangen door melkglas (vordering B);
- veroordeelt [appellanten] hoofdelijk om ter zake de kosten van herstel van het asfalt € 1.210,-- aan de VvE te voldoen (vordering F);