ECLI:NL:HR:2000:AA4732
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Roelvink
- A. Herrmann
- M. van der Putt-Lauwers
- F. Fleers
- A. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake schadevergoeding en toerekenbare tekortkoming in de overeenkomst tussen Kinheim Technisch Bureau B.V. en Pelders Metaalbewerking B.V.
In deze zaak heeft Kinheim Technisch Bureau B.V. (hierna: Kinheim) Pelders Metaalbewerking B.V. (hierna: Pelders) gedagvaard voor de Rechtbank te Breda, waarbij Kinheim een schadevergoeding vorderde van ƒ 265.249,49, vermeerderd met wettelijke rente. Pelders heeft de vordering bestreden en in reconventie een bedrag van ƒ 55.134,53 gevorderd. De Rechtbank heeft de vordering van Kinheim afgewezen en die van Pelders toegewezen. Kinheim heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat het vonnis heeft bekrachtigd. Kinheim heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat Kinheim niet in gebreke was gesteld door Pelders, waardoor Pelders niet in verzuim was geraakt. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank terecht had overwogen dat de regels van ingebrekestelling en verzuim van toepassing waren. Kinheim voerde aan dat de omstandigheden een ingebrekestelling overbodig maakten, maar het Hof verwierp deze argumenten. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat de vordering van Kinheim tot schadevergoeding niet kon slagen omdat Pelders niet in verzuim was geraakt. De Hoge Raad benadrukte dat de ingebrekestelling essentieel is voor het vaststellen van verzuim en dat de omstandigheden van de zaak niet rechtvaardigden dat deze stap werd overgeslagen. De kosten van het geding in cassatie werden aan Pelders opgelegd, die ook verantwoordelijk werd gehouden voor de kosten van Kinheim.