Uitspraak
[appellant],
Stevens Betontechniek,
geïntimeerde,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 29 juni 2016;
- de memorie van grieven (met producties);
- de memorie van antwoord (met producties);
- het tussenarrest d.d. 25 juli 2017 waarbij een comparitie na antwoord is bevolen;
3.Vermeerdering van eis
4.De vaststaande feiten
"Bij deze de factuur van gemaakte kosten aan u boot. Verder heb ik alle mail verkeer bij de politie neergelegd en word u bij nader ondervraagd zoals ze bij mij ook gedaan hebben. Ik neem geen verantwoording voor de gedane zaken van zaterdag. Ik verzoek u de bijgevoegde factuur per ommegaande te betalen."
“Ik ben zojuist gebeld door de jachthaven. Zie ook je mail. Blijkbaar heb je zaterdag de boel niet
“De wijze waarop u deze werkzaamheden heeft uitgevoerd zijn niet conform de afspraken die we per mail, sms en telefoon hebben gemaakt. (...)Door het niet nakomen van bovenstaande is voortgevloeid dat op het terrein van de Jachthaven veel verontreiniging is ontstaan (...). In de week van 16 tot 20 juni hebben we u in de gelegenheid gesteld om schade beperkende maatregelen te nemen, door het schoonmaken van het boven genoemde (...)Mocht u het voor 20 juni niet doen hebben wij u per sms aangegeven dat de kosten van het opruimen voor uw rekening zijn en door een schoonmaakbedrijf zullen worden uitgevoerd (…)In bovenstaande zaak stel ik u aansprakelijk; voor alle directe en indirecte uit deze niet conform afspraak en eisen uitgevoerde werkzaamheden, en voor alle voort komende kosten en schade, die zowel door mij als door de genoemde Jachthaven is of word geleden. De omvang van de schade staat op dit moment nog niet vast (...)”
“Autotransfer sms:
5.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
6.De beoordeling van de grieven en de vordering
“4.1 [appellant] heeft het niet-nakomen van [geïntimeerde] van de tussen partijen gesloten overeenkomst ten grondslag aan zijn vordering gelegd. Wil [geïntimeerde] op grond daarvan kunnen worden aangesproken voor de gestelde schade dan dient er sprake te zijn van verzuim van de kant van [geïntimeerde] . Verzuim treedt op grond van artikel 6:82 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in na een schriftelijke ingebrekestelling, behoudens de in art. 6:83 BW vermelde uitzonderingsgevallen.
Ter zitting heeft [geïntimeerde] , desgevraagd, herhaald en uitdrukkelijk verklaard dat dit inderdaad de afspraak was. Om die reden moest, aldus [geïntimeerde] , [appellant] de boot uit het water halen en heeft hij een afscherming tegen het verstuiven van grit om de plaats waar werd gewerkt geplaatst, zodat het grit zich niet zou verspreiden. Het grit kon dan na het stralen eenvoudig worden verwijderd. Door [appellant] is overigens weersproken dat [geïntimeerde] de bedoelde afscherming heeft geplaatst.
(a) Ten eerste heeft [geïntimeerde] de boot gestraald zonder te beschikken over een milieuvergunning daarvoor. Als gevolg daarvan is, aldus [appellant] , sprake van ‘gevolgschade’ bestaande in verontreiniging. Het stralen zonder vergunning en het vervolgens niet schoonmaken vormen een ondeugdelijke prestatie (MvG punt 16).
(b) Ten tweede heeft [geïntimeerde] de boot slechts voor een achtste deel gestraald. Daardoor moest [appellant] de straalwerkzaamheden zelf afmaken (MvG punt 17).
de onder (a) bedoelde tekortkomingstaat voorop dat het enkele feit dat [geïntimeerde] zonder vergunning werkte niet heeft geleid tot de door [appellant] gestelde schade. Indien [appellant] bedoelt dat door [geïntimeerde] niet de vereiste tegen vervuiling beschermende maatregelen zijn getroffen, geldt het volgende. Ter zitting van het hof heeft [geïntimeerde] verklaard dat hij de door hem geplaatste afscherming om verstuiving tegen te gaan ‘verkeerd heeft ingeschat’ met als gevolg dat er stof vrijkwam in de omgeving. De politie heeft, aldus [geïntimeerde] , meegedeeld dat om die reden het werk moest worden gestaakt en dat om die reden een boete is opgelegd. Daarmee staat vast dat was overeengekomen dat [geïntimeerde] ‘schoon’ zou werken (zie onder 6.4) en dat hij daaraan niet heeft voldaan. In zoverre is [geïntimeerde] jegens [appellant] tekort geschoten in de nakoming van een op hem rustende contractuele verplichting. Het enkele feit dat het stof alsnog kon worden opgeruimd, zoals de advocaat van [geïntimeerde] heeft aangevoerd, doet daaraan niet af.
de onder (b) gestelde tekortkominggeldt dat, nu was overeengekomen dat [geïntimeerde] de gehele (romp van) de boot zou stralen maar hij slechts een deel heeft gestraald, [geïntimeerde] ook in zoverre zijn contractuele verplichting jegens [appellant] niet is nagekomen. [appellant] zou een bedrag van € 600,- aan [geïntimeerde] betalen voor diens werkzaamheden tot zover, althans op dat bedrag lijken partijen de onder 4.7 genoemde factuur voor een bedrag van € 656,58 te hebben afgerond in de door hen in de processtukken betrokken stellingen.
NJ2000/258) waarop [appellant] zich heeft beroepen. Door de vervuiling weg te nemen kon [geïntimeerde] immers alsnog aan zijn verbintenis om schoon te werken voldoen zonder dat sprake is van blijvende schade. [appellant] beroept zich daarom ten onrechte op de in dit arrest gegeven rechtsregel. Voor toewijzing van de vordering van [appellant] is derhalve vereist dat sprake is van verzuim aan de zijde van [geïntimeerde] . In zoverre faalt de grief.
"Bij deze de factuur van gemaakte kosten aan u boot. Ik neem geen verantwoording voor de gedane zaken van zaterdag. Ik verzoek u de bijgevoegde factuur per ommegaande te betalen."Na bijna twee weken, schrijft [geïntimeerde] in zijn e-mail van 27 juni 2014 (zie onder 4.11) onder meer:
"Jij bent helemaal gek, ik betaal helemaal nergens voor. Heb je dit allemaal van tevoren bedacht om mij een loer te leggen?"
" Blijkbaar heb je zaterdag de boel niet opgezogen, de haven wil dat dit wel gebeurd voor aanstaande vrijdag om grotere problemen te voorkomen. Ik verzoek je dit te doen. Anders huren ze een schoonmaakbedrijf in om jou kosten."Ook wijst hij op zijn brief van 18 juni 2014 aan [geïntimeerde] (zie onder 4.9).