Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 6638615 CV EXPL 18-547)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven, met een productie;
- de memorie van antwoord;
- de mondelinge behandeling, waarbij partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd.
3.De beoordeling
"Vaststaat dat [verweerder] in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden. Het is dus aan (…) werkgever te stellen en zonodig te bewijzen, kort gezegd, dat zij al die maatregelen heeft genomen en al die aanwijzingen heeft gegeven die redelijkerwijs nodig waren om de schade te voorkomen. Weliswaar is, zoals de Hoge Raad bij herhaling omtrent art. 7:658 heeft overwogen, met de zorgplicht van de werkgever niet beoogd een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen het gevaar van arbeidsongevallen, ook niet ten aanzien van werknemers wier werkzaamheden bijzondere risico's van ongevallen meebrengen, maar gelet op de ruime strekking van de zorgplicht kan niet snel worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en bijgevolg niet aansprakelijk is voor door de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden geleden schade (vgl. HR 12 december 2008,[ECLI:NL:HR:2008:BD3129]
). Art. 7:658 vergt immers een hoog veiligheidsniveau van de betrokken werkruimte, werktuigen en gereedschappen alsmede van de organisatie van de werkzaamheden en vereist dat de werkgever het op de omstandigheden van het geval toegesneden toezicht houdt op behoorlijke naleving van de door hem gegeven instructies (vgl. HR 11 april 2008,[ECLI:NL:HR:2008:BC9225]
). Indien de werkgever ter onderbouwing van zijn verweer dat hij de in lid 1 van art. 7:658 genoemde verplichtingen is nagekomen voldoende concrete feitelijke gegevens aanvoert, zal van de werknemer mogen worden verlangd dat hij zijn betwisting van dat verweer voldoende concreet motiveert, zij het dat aan die motivering niet zodanig hoge eisen mogen worden gesteld dat in betekenende mate afbreuk wordt gedaan aan de strekking van art. 7:658 lid 2 de werknemer door verlichting van zijn processuele positie bescherming te bieden tegen de risico's van schade in de uitoefening van zijn werkzaamheden (vgl. HR 25 mei 2007, [ECLI:NL:HR:2007:BA3017]
)."
- dat de kantonrechter ten onrechte veel nadruk heeft gelegd op de het feit dat de verklaringen van de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] en [getuige 5] met enige voorzichtigheid moeten worden bezien omdat die verklaringen pas ruim vijf jaar (soms acht jaar) na het ongeval zijn afgelegd (grief 3);
- dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat niet kan worden uitgesloten dat de herinneringen van deze getuigen door de jaren heen zijn beïnvloed door de binnen de onderneming van [werkgever] levende overtuiging dat het ongeval wel op de wijze moet hebben plaatsgevonden zoals door [werkgever] verondersteld (grief 4);
- dat de kantonrechter ten onrechte de (door hem zelf opgeworpen) vraag of de getuigen een bobbel van 2,5 - 3 cm in de dekplaat hebben kunnen zien, onbeantwoord heeft gelaten (grief 5);
- dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat het rapport en de verklaring van [persoon B] , die onderzoek heeft gedaan naar de vervorming van de haak, niet bijdragen aan het bewijs (grief 6);
- dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat uit niets is gebleken dat de door [persoon B] onderzochte haak daadwerkelijk de haak is die betrokken was bij het ongeval (grief 7);
- dat de kantonrechter bij de verklaring van [persoon A] , anders dan ten aanzien van de verklaringen van de eerdergenoemde getuigen, geen enkele bedenking heeft geplaatst wat betreft het tijdsverloop. [getuige 6] kwam pas negen jaar na het ongeval boven water en zijn verklaring is ongeloofwaardig (grief 8);
- dat de toedracht van het ongeval zoals door [werknemer] geschetst fysiek onmogelijk is, zodat de toedracht van het ongeval zoals door [werkgever] gesteld wel waar moet zijn.
heeft gehoord(curs. hof) dat de haak was gebruikt om de horizontale plaat op te tillen. De Arbeidsinspecteur concludeerde:
"Aangezien de enige getuige van het ongeval[lees: [persoon A] , toev. hof]
niet meer te traceren is en [getuige 1][lees: [getuige 1] , hof]
een andere versie heeft van wat er gebeurd is als het slachtoffer kan niet worden vastgesteld hoe dit ongeval heeft plaatsgevonden."(blz. 3 van het rapport).
"I also noticed that there was a bump of some 3 centimeters in the steel plate the operation of the crane lay on. Most probably [werknemer] was using the crane and a hook to lift the steel plate in order to place the steel plate he had to fix underneath the steel plate the operation of the crane was on. If he really did that than that is incredibly stupid."[getuige 7] is door partijen niet voorgebracht als getuige.
"waarschijnlijk"de haak onder de horizontale dekplaat heeft aangebracht om die iets op te tillen.
"klonk er iets van een knal en een schreeuw (…). Binnen enkele seconden was ik ter plaatse. Het kan nooit meer dan 30 seconden zijn geweest voordat ik er was (…)". Ook hem is opgevallen dat er een bult in de horizontale dekplaat zat en dat er in de halkraan een haak hing, wat gek is omdat er bij [werkgever] nooit haken worden gebruikt maar alleen sluitingen. Ook volgens [getuige 4] kan het echt niet anders zijn dan dat [werknemer] de haak onder de horizontale dekplaat heeft bevestigd teneinde deze omhoog te tillen.
"we") de haak hebben gebruikt om de dekplaat een beetje op te tillen, maar hij daarbij een nadere toelichting heeft gegeven:
"Nee, we waren ook nog niet bezig met monteren. Dat doe je ook niet omdat de plaat nog moest worden gebrand. (…) Bovendien was optillen op dat moment niet aan de orde". Daarmee voegt [persoon A] een naar het oordeel van het hof wezenlijk element toe met betrekking tot de toedracht van het ongeval. Geen van de door [werkgever] voorgedragen getuigen heeft over dit element iets verklaard, zelfs [getuige 4] niet die in zijn in 3.7.6 genoemde verklaring heeft gesteld dat hij
"de instructies voor deze klus heeft gegeven". En de veronderstelling van [getuige 7] "
in order to place the steel plate he had to fix"verdraagt zich niet met deze verklaring van [persoon A] .
allegetuigen te gelden (dus niet alleen voor de getuigen die [werkgever] heeft doen horen) dat hun verklaringen vanwege het tijdsverloop met enige voorzichtigheid moeten worden bezien. Dat doet evenwel niet af aan het in de vorige rechtsoverweging overwogene. Grief 3 kan daarom niet slagen.
"most probably",[getuige 1] :
"waarschijnlijk") doordat [werknemer] de haak bewust onder de horizontale dekplaat zou hebben aangebracht.
"idiot proof"te maken. Voor alle werknemers is het volstrekt vanzelfsprekend dat je geen haken gebruikt om zaken verticaal op te tillen. De kantonrechter heeft ten onrechte overwogen dat gezien het feit dat haken aanwezig waren in de werkplaats het voorzienbaar was dat werknemers er mogelijk gebruik van zouden maken voor tilwerkzaamheden, en dat het aan [werkgever] was om ervoor te zorgen dat er geen haken in de werkplaats voorhanden waren, aldus [werkgever] .