Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5 Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 9 mei 2023 en de daarin opgesomde stukken;
- verzoek akte van de vrouw d.d. 28 februari 2023;
- brief advocaat vrouw d.d. 17 maart 2023;
- H16-formulier van de advocaat van de vrouw ingekomen op 8 maart 2024;
- het Zivver bericht van de advocaat van de man d.d. 11 maart 2024;
- H12-formulier van de advocaat van vrouw ingekomen op 15 maart 2024 met prod. 35-39.
- de door de advocaten van partijen tijdens de mondelinge behandeling, gehouden op 27 maart 2024, voorgedragen zittingsaantekeningen.
6.De feiten
7.Omvang van het geschil
“de vrouw te veroordelen om aan de man te betalen een bedrag ad € 1.218,03, althans een bedrag ad € 609,15, in verband met de WOZ aanslag 2020”
“(...) haar vorderingen hadden integraal moeten worden toegewezen en dat de vordering van de man hadden integraal moeten worden afgewezen, reden waarom de man dient te worden veroordeeld in de volledige proceskosten in eerste (het hof leest:) aanleg (conventie en reconventie) en dit hoger beroep.”
8.De verdere beoordeling
rechtbankheeft overwogen:
vrouwis gericht tegen de beslissing van de rechtbank om de woning niet toe te delen aan de vrouw “
onder de door [de vrouw] genoemde condities”. De vrouw vordert dat “
De woning[het hof begrijpt: aan de [adres 2] te [plaats] ]
moet worden toebedeeld aan[de vrouw]
(in beginsel zonder dat zij daarbij een gebruiksvergoeding voor de periode tot heden aan[de man]
is verschuldigd)”.
manhet volgende aan. Voor de financiering van de woning heeft hij uit zijn privévermogen een bedrag van € 126.500,-- ingelegd. De vrouw erkent de investering, maar stelt dat het om een bedrag van € 123.000,-- gaat. Hij heeft het verschil van € 3.500,-- uit zijn eigen vermogen betaald. De vrouw dient aan deze erkenning te worden gehouden. Deze werd niet gedaan onder invloed van een wilsgebrek. Bovendien werd de vrouw bijgestaan door een advocaat.
hofoverweegt als volgt. In geschil is of partijen overeenstemming hebben bereikt over de verdeling van de woning. Volgens de vrouw zijn partijen overeengekomen dat de woning aan haar wordt toegedeeld, onder de verplichting van de vrouw om aan de man een bedrag van € 80.000,-- ter zake van overbedeling te betalen en de man te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening. Volgens de man is op essentiële onderdelen van een verdeling niets overeengekomen.
rechtbankheeft overwogen:
vrouwluidt:
“Geen erkenning vordering [appellante] op [geïntimeerde] van minimaal € 100.000 ter zake o.a. einde VOF dan wel vereffening VOF door rechter dan wel door rechter te benoemen deskundige”
manhet volgende aan. Het betreft een nieuwe vordering in hoger beroep. De man heeft de administratie van de vof op de juiste wijze gevoerd en zich niet privé bevoordeeld. Jarenlang zijn de aangiftes IB met de instemming van de vrouw gedaan op basis van de door de man gevoerde boekhouding. Uitgangspunt is dat de vof per 12 augustus 2019 als ontbonden moet worden beschouwd. Vereffening en verdeling hebben niet plaatsgevonden. Het vof-vermogen moet los worden gezien van het privévermogen van de vennoten. De verdeling van de woning dient niet bij de verdeling van de vof te worden betrokken.
hofoverweegt als volgt. In geschil is of de ontbonden vof nog moet worden vereffend en hoe het vennootschappelijk vermogen na de ontbinding van de vof moet worden verdeeld.
vereffeninghebben partijen het hof niet duidelijk kunnen maken wat er nog vereffend moet worden. Volgens hen gaat het om vereffenen van de voorraden en het klantenbestand en, zoals de man toelicht ter zitting, de kapitaalstanden. Uit de standpunten over en weer blijkt dat partijen al in zoverre tot een ‘vereffening’ van de voorraden en het klantenbestand zijn gekomen dat deze zich deels bij de man en deels bij de vrouw bevinden. Er is geen reden om tot een nadere ‘vereffening’ te komen. Partijen hebben onvoldoende toegelicht of en zo ja welke schulden aan / vorderingen op derden, niet zijnde de vennoten, bestaan.
verdelingvan het vermogen van de vennootschap geldt het volgende.
Ik ga me niet meer bezig houden met het verleden. Als jij dat wilt moet je zelf weten. Maar laat me aub met rust. Ik ga bouwen aan de toekomst.”
rechtbankheeft overwogen:
vrouwluidt:
“Geen gezamenlijke voortzetting pensioenpolis”.Ter toelichting voert zij het volgende aan.
manhet volgende aan.
hofoverweegt als volgt. Geen grief is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat uit de polis volgt dat de man de verzekeringnemer van de polis is en de vrouw niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij eveneens verzekeringnemer is. Dat staat dan ook tussen partijen vast.
rechtbankheeft overwogen:
vrouwluidt:
“Geen erkenning schending intellectuele eigendom door de man en vordering tot staken daarvan”
manhet volgende aan.
hofoverweegt als volgt.
rechtbankheeft overwogen:
manop tegen de afwijzing van zijn vordering vanwege de door hem betaalde gemeentelijke en waterschapsbelasting 2020.
vrouwhet volgende aan.
hofoverweegt als volgt.
- Ozb € 415,67
- Rioolheffing eigenaar € 208,68
- Watersysteemheffing gebouw € 158,50
- Afvalstoffenheffing € 226,44
- Watersysteemheffing ingezetenen € 61,50
- Zuiveringsheffing woningen € 147,24