ECLI:NL:HR:2022:1058

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2022
Publicatiedatum
8 juli 2022
Zaaknummer
21/01196
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest inzake de verplichtingen van partijen bij een overeenkomst tot success fee

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Finaal Adviesgroep B.V. en Allerzorg B.V. Finaal Adviesgroep had een vordering ingesteld tegen Allerzorg tot betaling van een success fee van € 59.025,43, die voortvloeide uit een overeenkomst voor het verrichten van een onderzoek naar fiscale regelingen en kostenbesparingen. De rechtbank had de vordering afgewezen, en het hof had dit vonnis bekrachtigd. De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat Finaal Adviesgroep de verplichting had om aan te tonen welke subsidies of besparingen Allerzorg had ontvangen, aangezien deze informatie zich in het domein van Allerzorg bevond. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens werd Allerzorg c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/01196
Datum8 juli 2022
ARREST
In de zaak van
FINAAL ADVIESGROEP B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
EISERES tot cassatie,
hierna: Finaal Adviesgroep,
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
1. ALLERZORG B.V.,
gevestigd te Woerden,
hierna: Allerzorg,
2. [verweerder 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: [verweerder 2] ,
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: Allerzorg c.s.,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/05/343442 / HZ ZA 18-45 van de rechtbank Gelderland van 13 maart 2019 en 3 april 2019;
de arresten in de zaak 200.261.605 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 november 2018, 1 oktober 2019 en 15 december 2020.
Finaal Adviesgroep heeft tegen het arrest van het hof van 15 december 2020 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen Allerzorg c.s. is verstek verleend.
De zaak is voor Finaal Adviesgroep toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot vernietiging en verwijzing.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Finaal Adviesgroep en [verweerder 2] hebben gesprekken gevoerd over een opdracht van Allerzorg aan Finaal Adviesgroep tot het verrichten van een onderzoek naar de optimale toepassing van fiscale regelingen en kostenbesparingen op het gebied van personeel en arbeid. Ook het al dan niet uitvoeren van deze werkzaamheden op basis van
no cure no payen de hoogte van de vergoeding waren onderdeel van die gesprekken.
(ii) Bij e-mail van 26 april 2017 heeft Finaal Adviesgroep aan [betrokkene 1] van Allerzorg onder meer het volgende bericht:
“(...) U betaalt onze fee pas wanneer de gelden zijn verrekend, uitbetaald of schriftelijk zijn
toegekend. (...)”
(iii) Bij e-mail van 25 augustus 2017 heeft Finaal Adviesgroep bij wijze van aanbod een door haar opgesteld contract aan [verweerder 2] gestuurd.
(iv) In het contract is over de betaling het volgende opgenomen:
“Artikel 3 Success Fee
3.1.
Opdrachtnemer rekent haar Success Fee af over het financieel voordeel van Opdrachtgever als gevolg van haar interventie. Wij werken niet met enige vorm van opstartkosten. De Success Fee wordt berekend over de additionele opbrengsten en kostenbesparingen. De afrekening van de Success Fee zal plaatsvinden nadat de gelden zijn geïdentificeerd.
3.2.
Onder financieel voordeel wordt begrepen de vastgestelde kostenbesparing (eventuele heffingsrente inbegrepen) voor Opdrachtgever dat is ontstaan als gevolg van het onderzoek door Opdrachtnemer.
3.4.
De Zuivere Fee betaling op Succesbasis is exclusief BTW en bedraagt 22,5%.”
(v) Op 1 september 2017 heeft [verweerder 2] het contract ondertekend en per e-mail aan Finaal Adviesgroep teruggestuurd. Over de betaling heeft [verweerder 2] in die e-mail het volgende opgemerkt:
“(...) Wellicht ten overvloede: wij zijn de succesfee verschuldigd nadat wij de (juridische) zekerheid hebben dat de subsidie ontvangen zal gaan worden. (...)”
(vi) Op basis van de door (collega’s van) [verweerder 2] aangeleverde gegevens heeft Finaal
Adviesgroep een zogenoemde ‘Rapportage Finaalscan’ opgesteld. Volgens dit rapport heeft Finaal Adviesgroep voor een bedrag van € 216.813,-- aan kostenbesparingen geïdentificeerd.
(vii) Finaal Adviesgroep heeft op 17 oktober 2017 een factuur ten bedrage van € 59.025,43 inclusief btw aan Allerzorg verzonden voor de door haar verrichte werkzaamheden. Allerzorg heeft deze niet betaald.
2.2
Finaal Adviesgroep vordert in dit geding veroordeling van Allerzorg tot betaling van € 59.025,43 in hoofdsom en, voor zover Allerzorg niet is gebonden aan de overeenkomst, veroordeling van [verweerder 2] tot betaling van dat bedrag. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen.
2.3
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Daartoe heeft het hof, voor zover in cassatie van belang, het volgende overwogen.
[verweerder 2] heeft in de begeleidende e-mail waarmee hij het door hem ondertekende contract terugzond aan Finaal Adviesgroep een van het contract afwijkend punt vermeld (zie hiervoor in 2.1 onder (iv) en (v)). De
successfeeis volgens [verweerder 2] immers niet al verschuldigd na identificatie van de gelden, maar pas na het verkrijgen van (juridische) zekerheid over ontvangst van de subsidie. Daarmee week de aanvaarding door [verweerder 2] af van het aanbod. De overeenkomst is tot stand gekomen overeenkomstig die afwijkende aanvaarding. (rov. 5.6)
Dit betekent dat de
success feepas opeisbaar wordt nadat Allerzorg (juridische) zekerheid heeft gekregen dat de subsidies, kortingen of besparingen ontvangen zullen gaan worden. (rov. 5.7)
Gesteld noch gebleken is dat dergelijke zekerheid is verkregen. Gelet op de betwisting van Allerzorg en [verweerder 2] had het op de weg van Finaal Adviesgroep gelegen om aan te tonen welke subsidies, kortingen of besparingen Allerzorg heeft ontvangen althans voor welke subsidies Allerzorg dankzij haar inspanningen voldoende juridische zekerheid heeft verkregen. Finaal Adviesgroep heeft dit echter nagelaten. Daardoor kan niet worden vastgesteld dat aan de voorwaarde voor opeisbaarheid van de betalingsverplichting is voldaan. (rov. 5.8)
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat, indien ervan wordt uitgegaan dat tussen Finaal Adviesgroep en Allerzorg een overeenkomst tot stand is gekomen, Finaal Adviesgroep op grond van de overeenkomst geen recht heeft op betaling van haar factuur en de vordering van Finaal Adviesgroep derhalve moet worden afgewezen. Gelet hierop behoeven de grieven die zijn gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat geen overeenkomst tot stand is gekomen, geen bespreking meer. (rov. 5.9)

3.Beoordeling van het middel

3.1
Onderdeel 2.1 van het middel klaagt onder meer dat blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting, althans onbegrijpelijk is het oordeel van het hof dat het op de weg van Finaal Adviesgroep had gelegen om aan te tonen welke subsidies, kortingen of besparingen Allerzorg heeft ontvangen althans voor welke subsidies Allerzorg dankzij de inspanningen van Finaal Adviesgroep voldoende juridische zekerheid heeft verkregen. Het onderdeel betoogt dat het hier bij uitstek gaat om tot het domein van Allerzorg behorende informatie omdat het een feit van algemene bekendheid is dat fiscale gegevens slechts aan de betrokkene zelf kenbaar worden gemaakt. Daarom lag het op de weg van Allerzorg haar stelling te onderbouwen dat zij nog geen subsidies of besparingen had gerealiseerd en toe te lichten wat er vervolgens is gebeurd met de door Finaal Adviesgroep geïdentificeerde besparingen, aldus het onderdeel.
3.2
Deze klacht is gegrond. Het hof heeft miskend dat van Finaal Adviesgroep niet kan worden gevergd dat zij een stelling onderbouwt voor zover de voor die onderbouwing benodigde gegevens zich bevinden in het domein van haar wederpartij en zij daar geen toegang toe heeft. [1] Bij die stand van zaken ligt het veeleer op de weg van Allerzorg om in het kader van haar betwisting zodanige feitelijke gegevens te verstrekken dat zij Finaal Adviesgroep aanknopingspunten verschaft voor een eventuele nadere onderbouwing van haar stelling. Indien het hof dit niet heeft miskend, is zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd.
3.3
De onderdelen 2.2 en 2.3 zien op het subsidiaire beroep van Finaal Adviesgroep op ongerechtvaardigde verrijking respectievelijk de subsidiaire vordering tegen [verweerder 2] op grond van onrechtmatige daad. De onderdelen klagen dat het hof niet is ingegaan op deze grondslagen.
3.4
Het hof heeft kennelijk en niet onbegrijpelijk de gedingstukken zo uitgelegd dat het subsidiaire beroep op ongerechtvaardigde verrijking jegens Allerzorg en op onrechtmatige daad jegens [verweerder 2] zijn gedaan onder de voorwaarde dat het hof het primaire standpunt dat een overeenkomst tussen Finaal Adviesgroep en Allerzorg tot stand is gekomen, zou verwerpen. Het hof is veronderstellenderwijs van het bestaan van die overeenkomst uitgegaan en heeft dus het zojuist genoemde primaire standpunt niet verworpen. Bij die stand van zaken behoefde het hof niet in te gaan op het beroep op ongerechtvaardigde verrijking en op onrechtmatige daad.
Opmerking verdient dat, als na verwijzing zou worden geoordeeld dat geen overeenkomst tot stand is gekomen, deze subsidiaire grondslagen alsnog aan de orde kunnen komen.
3.5
De overige klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 december 2020;
- verwijst het geding naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing;
- veroordeelt Allerzorg c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Finaal Adviesgroep begroot op € 3.064,46 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Allerzorg c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
8 juli 2022.

Voetnoten

1.Vgl. HR 28 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO6106, rov. 4.2.2.