AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Hoger beroep inzake naheffingsaanslag accijns op onveraccijnsde sigaretten en tabak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een naheffingsaanslag accijns die is opgelegd aan de erven van belanghebbende, die in Letland woonachtig zijn. De naheffingsaanslag is opgelegd naar aanleiding van de ontdekking van een illegale sigarettenfabriek in Nederland, waar onveraccijnsde sigaretten en tabak zijn aangetroffen. De inspecteur van de Douane heeft de naheffingsaanslag opgelegd, omdat belanghebbende betrokken was bij het voorhanden hebben van deze accijnsgoederen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep is gegaan. Tijdens de zitting heeft belanghebbende betoogd dat hij slechts als elektricien werkzaam was en niet als degene die de accijnsgoederen voorhanden had. Het hof oordeelt dat belanghebbende, door zijn aanwezigheid in de sigarettenfabriek, risicoaansprakelijk is voor de onveraccijnsde goederen. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De naheffingsaanslag blijft in stand.
Voetnoten
2.Artikel 2, lid 1, letter b, WA (wettekst 2017).
3.Artikel 51, lid 1, letter b, WA (wettekst 2017).
4.Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG, Pb 2009, L 9.
5.HvJ 10 juni 2021, WR, C-279/19, ECLI:EU:C:2021:473.
6.TK 2008/09, 32 031, nr. 3, p.8.
7.TK 2008/09, 32 031, nr. 3, p. 23.
9.Vgl. HvJ 10 juni 2021, WR, C-279/19, ECLI:EU:C:2021:473, punt 24.
10.Hetgeen de rechtbank Overijssel in het strafvonnis van 24 januari 2022 over het hoofd heeft gezien (zie voetnoot 28).
11.Vgl. HvJ 10 juni 2021, WR, C-279/19, ECLI:EU:C:2021:473, punt 28.
15.Artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek.
16.HvJ 10 juni 2021, WR, C-279/19, ECLI:EU:C:2021:473, punt 33.
17.Vgl. de conclusie van A-G Tanchev van 21 januari 2021 bij de zaak WR, C-279/19, punt 34.
18.Vgl. de conclusie van A-G Tanchev van 21 januari 2021 bij de zaak WR, C-279/19, punt 67.
19.HR 14 mei 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9493, r.o. 3.5 en TK 2008/09, 32 031, nr. 3, p. 25 en TK 2009/10, 32 031, nr, 5, p. 11.