Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/380515 / HA ZA 20-784)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met productie.
3.De vaststaande feiten
en ten laste van de [kavelnummer Y](hof: perceel [3] )
en [kavelnummer Z](hof: perceel [1] )
wordt gevestigd het recht van weg.”
en ten laste van kavel [kavelnummer Z](hof: perceel [1] )
wordt gehandhaafd het recht van weg van en naar de [straatnaam] , zoals dit is gevestigd bij een akte overgeschreven ten hypotheekkantore te Breda in deel 5366 nummer 13.”
(…). Partijen zijn gehouden van deze erfdienstbaarheid afstand te doen zodra zij daaraan geen behoefte meer hebben doordat de heersende erven zijn gelegen aan nieuwe ter plaatse aangelegde openbare wegen.”
4.De procedure bij de rechtbank
5.De vordering in hoger beroep
6.De beoordeling in hoger beroep
“het recht van weg”. Een doelomschrijving ontbreekt. In diezelfde akte is opgenomen dat het recht van erfdienstbaarheid ten behoeve van de huidige percelen [4] en [5] en ten laste van perceel [1] , zoals gevestigd in de akte van 15 november 1977, wordt gehandhaafd. In deze akte uit 1977, en overigens ook in de akte uit 1990, is dit recht uitdrukkelijk omschreven als
‘een erfdienstbaarheid van weg om te komen van en naar de [straatnaam] ’. In de akte uit 1977 is daarnaast opgenomen dat afstand moet worden gedaan van dat recht wanneer er een andere ontsluiting (uitweg) is. Als ook de ten behoeve van het perceel van [geïntimeerde] gevestigde erfdienstbaarheid slechts tot doel had om één mogelijkheid te creëren om van en naar de openbare weg (de [straatnaam] ) te komen en ook hiervan afstand moest worden gedaan wanneer er een andere uitweg was, zoals [appellante] betoogt, had het voor de hand gelegen dat dit ook zo was opgenomen in de vestigingsakte uit 1990. Dit is echter niet gebeurd. Ook verder voert [appellante] geen feiten of omstandigheden aan die aanleiding geven om voor de uitleg van de erfdienstbaarheid aansluiting te zoeken bij het doel waarvoor en de wijze waarop het recht van erfdienstbaarheid in de akte van 1977 - ten behoeve van een ander perceel dan het perceel van [geïntimeerde] - is gevestigd.