(ii) Op 2 april 2009 hebben [verweerder] c.s. bij notarieel verleden akte hun aandelen in het kapitaal van de vennootschap verkocht en geleverd aan [verzoekster] voor een koopsom van NAF 825.000,--. In de akte wordt vermeld dat voor de koopsom kwijting wordt verleend.
(iii) [verweerder] c.s. hebben aan [verzoekster] een geldlening verstrekt om de koop van de aandelen mogelijk te maken. Tot zekerheid voor de terugbetaling van deze lening heeft [verzoekster] op registergoederen van de vennootschap een hypotheekrecht gevestigd ten behoeve van [verweerder] c.s.
(iv) In de hypotheekakte van 2 april 2009, waarin [verzoekster] “de schuldenaar” wordt genoemd, de vennootschap “de onderzetter” en [verweerder] c.s. “de schuldeisers”, wordt, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:
“De schuldenaar verklaarde wegens op heden ter leen ontvangen gelden wel en wettig schuldig te zijn aan de schuldeisers de som van ZESHONDERD EN TACHTIGDUIZEND EENHONDERD EN ZEVENTIG GULDEN (f. 680.170,--) ten aanzien van welke schuld partijen zijn overeengekomen als volgt:
1. De schuldenaar is verplicht het verschuldigde bedrag terug te betalen in twee renteloze termijnen van vijf en dertigduizend gulden (f. 35.000,--) elk, vervallende op een mei tweeduizend negen en een juni tweeduizend negen en vervolgens zes en dertig (36) achtereenvolgende maandelijkse termijnen van ieder twintigduizend gulden (f. 20.000,--) voor het eerst op een juli tweeduizend negen, totaliserend zevenhonderd en twintigduizend gulden (f. 720.000,--). Vervroegde aflossing is niet mogelijk.
2. De schuldenaar is verplicht over het geleende bedrag ad ZESHONDERD EN TACHTIGDUIZEND EENHONDERD EN ZEVENTIG GULDEN (Naf. 680.170,--) een rente te betalen naar reden van zes procent (6%) per jaar, ingaande een juni tweeduizend negen.
3. Het verschuldigde is daarentegen te allen tijde terstond opeisbaar, (…) alsmede indien het verbonden onderpand geheel of gedeeltelijk in openbare veiling wordt gebracht en eindelijk bij niet-nakoming door de schuldenaar van een of meer harer uit deze akte voortvloeiende verbintenissen”.
(vi) Op 10 mei 2011 zijn de registergoederen die als onderpand hebben gediend voor de geldlening, executoriaal verkocht. De verkoop heeft NAF 622.793,-- opgeleverd.
(vii) [verweerder] c.s. hebben een bedrag van afgerond NAF 10.318,-- betaald aan een notariskantoor voor verrichte werkzaamheden in verband met een aangehouden veiling.
3.2.1[verzoekster] vordert in dit geding (in conventie) veroordeling van [verweerder] c.s. tot betaling van NAF 93.303,-- (in hoofdsom). Volgens [verzoekster] heeft zij een vordering op [verweerder] c.s. ter hoogte van dit bedrag, gelet op de door haar gedane aflossingen, de veilingopbrengst en de kosten van de veiling. Zij stelt zich daarbij op het standpunt dat het in art. 1 van de hypotheekakte genoemde bedrag van NAF 720.000,-- inclusief rente is.
[verweerder] c.s. hebben de vordering in conventie bestreden. Volgens [verweerder] c.s. is over het bedrag van NAF 720.000,-- rente verschuldigd. [verweerder] c.s. hebben voorts een vordering in reconventie ingesteld.
Het gerecht heeft zowel de vordering in conventie als die in reconventie afgewezen.