Uitspraak
wonende te [woonplaats],
in leven wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
zetelende te Bilthoven,
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
In het onderhavige geval betekent dit dat de onteigeningsrechter, gelet op de plannen van de Gemeente, ervan zal moeten uitgaan dat daadwerkelijk een vordering tot opheffing zou worden ingesteld en dient te beoordelen of die vordering zou worden toegewezen. Bij bevestigende beantwoording dient hij bovendien te beoordelen of aan de opheffing voorwaarden – zoals betaling van een schadevergoeding – zouden worden verbonden. Voor deze beoordeling zijn de art. 5:79 en 5:81 BW bepalend.
Daarom bestaat voor [eiser] c.s. geen mogelijkheid om binnen de onderhavige (onteigenings)procedure zodanige schadevergoeding te verkrijgen. Dit betekent dat de gegrondheid van onderdeel 2 niet tot cassatie kan leiden.
4.Beslissing
28 maart 2014.