In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek om teruggaaf van dividendbelasting door een Duits beleggingsfonds. De belanghebbende, gevestigd in Duitsland, had voor de boekjaren 2012 tot en met 2014 verzoeken om teruggaaf ingediend, maar had geen dividendnota's overgelegd. Ondanks herhaalde waarschuwingen van de inspecteur over het ontbreken van deze nota's, heeft de belanghebbende geen actie ondernomen om deze te overleggen of inhoudelijk in te gaan op het standpunt van de inspecteur. Het hof oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat er Nederlandse dividendbelasting was ingehouden in de betrokken jaren. Hierdoor werd het verzoek om teruggaaf terecht afgewezen. Het hof kwam niet toe aan de vraag of de belanghebbende objectief vergelijkbaar was met een fiscale beleggingsinstelling (fbi). De uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant werd bevestigd en het hoger beroep werd ongegrond verklaard. Het hof oordeelde ook dat er geen aanleiding was om het griffierecht te vergoeden of om de proceskosten te vergoeden.