ECLI:NL:RBZWB:2023:6424
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Teruggaafverzoek dividendbelasting; afwijzing door inspecteur; geen overgelegde dividendnota's
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de teruggaaf van dividendbelasting over het jaar 2010. De belanghebbende, gevestigd in Duitsland, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 20 februari 2017 het verzoek om teruggaaf van dividendbelasting had afgewezen. De rechtbank heeft de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om het beroep nader te motiveren, wat resulteerde in een nadere motivering van de belanghebbende en een verweerschrift van de inspecteur. Tijdens de zitting op 20 juni 2023 was de belanghebbende niet vertegenwoordigd, terwijl de inspecteur met meerdere vertegenwoordigers aanwezig was.
De rechtbank heeft overwogen dat de belanghebbende geen dividendnota's heeft overgelegd, wat cruciaal is voor het onderbouwen van het verzoek om teruggaaf. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er Nederlandse dividendbelasting is ingehouden in het betrokken jaar. De rechtbank heeft de afwijzing van het teruggaafverzoek door de inspecteur terecht geacht en is niet toegekomen aan andere argumenten van de belanghebbende. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.