ECLI:NL:RBZWB:2023:6423
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Teruggaafverzoeken dividendbelasting afgewezen wegens gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende, gevestigd in Duitsland, en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraken van de inspecteur van 17 februari 2017 en 6 april 2018, die de verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting over de jaren 2009, 2010, 2011 en 2015 hadden afgewezen. De rechtbank heeft de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om de beroepen nader te motiveren naar aanleiding van arresten van de Hoge Raad van 23 oktober 2020 en 9 april 2021. Tijdens de zitting op 20 juni 2023 zijn zowel de gemachtigde van de belanghebbende als verschillende inspecteurs verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende geen dividendnota’s heeft overgelegd, wat cruciaal was voor de beoordeling van de teruggaafverzoeken. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende, tegenover de betwisting door de inspecteur, niet aannemelijk heeft gemaakt dat en hoeveel Nederlandse dividendbelasting is ingehouden in de betrokken jaren. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de inspecteur de teruggaafverzoeken terecht heeft afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beroepen ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.