Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 6 december 2022;
- de akte van de afnemer;
- de antwoordakte van Dexia.
6.De verdere beoordeling
€ 900,--
€ 3.549,--
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vernietiging van een effectenleaseovereenkomst. De appellante, hierna aangeduid als de afnemer, heeft een vordering ingesteld tegen Dexia Nederland B.V. met betrekking tot de vernietiging van de overeenkomst op grond van artikel 1:89 van het Burgerlijk Wetboek. De echtgenoot van de afnemer had eerder de vernietiging ingeroepen, maar het hof oordeelde dat deze vordering was verjaard. Het hof heeft overwogen dat de verjaringstermijn van drie jaar begint te lopen vanaf het moment dat de echtgenoot daadwerkelijk bekend was met de overeenkomst. Het hof concludeert dat de echtgenoot al vóór 13 maart 2000 bekend was met de overeenkomst, waardoor de vordering tot vernietiging niet tijdig was ingeroepen. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de kantonrechter gedeeltelijk vernietigd en Dexia veroordeeld tot schadevergoeding aan de afnemer, omdat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door de effectenleaseovereenkomst aan te gaan zonder de vereiste toestemming van de echtgenoot. De kosten van de procedure zijn toegewezen aan Dexia, die als de overwegend in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.