Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer C/02/364163, rolnummer HA ZA 19-630)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de door [appellant] genomen memorie van grieven met producties 21 tot en met 26;
- de door [geïntimeerde] genomen memorie van antwoord met producties H1 tot en met H7;
- de door [appellant] genomen akte;
- de door [geïntimeerde] genomen antwoordakte met producties H8 tot en met H10;
- het H14-formulier, waarbij [appellant] bezwaar heeft gemaakt tegen de antwoordakte en met name tegen de daarbij overgelegde producties;
- het namens de rolraadsheer verzonden faxbericht van 6 juli 2021, waarbij namens de rolraadsheer is meegedeeld dat de behandelend kamer in het te wijzen arrest zal beslissen of op de bij de antwoordakte overgelegde producties gereageerd mag worden.
3.De beoordeling
- Op 11 april 2018 heeft een incident plaatsgevonden tussen [appellant] en [geïntimeerde] voor en in de winkel van [geïntimeerde] .
- [geïntimeerde] is in verband met dat incident bij onherroepelijke vonnis op tegenspraak van de politierechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 4 december 2018 veroordeeld tot een geldboete van € 400,-- voor mishandeling van [appellant] en voor het opzettelijk beschadigen van de bril van [appellant] , gepleegd op 11 april 2018.
- een verklaring voor recht dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de schade die [appellant] als gevolg van het voorval van 11 april 2018 heeft geleden;
- veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van € 69.916,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data van opeisbaarheid van de verschillende schadeposten;
- veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van € 3.103,89 ter zake buitengerechtelijke kosten;
- € 20,-- ter zake een beschadigde telefoonhoes;
- € 550,-- ter zake brilglazen;
- € 416,-- ter zake diverse medische kosten (bedragen van € 365,--, € 12,--, € 7,-- € 15,-- en € 17,--, zoals nader omschreven in de dagvaarding);
- € 634,-- ter zake reis- en parkeerkosten (bedragen van € 549,-- en € 85,--, zoals nader omschreven in de dagvaarding);
- € 559,-- ter zake de kosten van een huishoudelijke hulp;
- € 18.057,-- ter zake gederfd resultaat van de onderneming van [appellant] ;
- € 41.180,-- ter zake de vlieghobby van [appellant] (bedragen van € 21.020,-- en € 20.160,--, zoals nader omschreven in de dagvaarding);
- € 8.500,-- ter zake immateriële schade.
- [appellant] heeft op 11 april 2018 in de winkel van [geïntimeerde] letsel opgelopen aan zijn gezicht, waarbij sprake was van een fractuur aan de neusbijholte, meerdere facturen aan de linker oogkas en aanwijzing voor een verplaatsing en fractuur van het jukbeen op drie plaatsen (rov. 4.1).
- De politierechter heeft bij het vonnis van 4 december 2018 [geïntimeerde] veroordeeld voor mishandeling op basis van wat er in de winkel (en niet buiten de winkel) is gebeurd (rov. 4.2).
- [geïntimeerde] heeft onvoldoende onderbouwd dat het letsel is ontstaan doordat [appellant] in de winkel in de PVC-rekken is gevallen (rov. 4.3).
- De rechtbank neemt als vaststaand aan dat het letsel aan het gezicht van [appellant] is ontstaan doordat [geïntimeerde] [appellant] heeft mishandeld (rov. 4.4 tot en met 4.6).
- [geïntimeerde] heeft de bril van [appellant] beschadigd (rov. 4.7).
- [geïntimeerde] heeft onrechtmatig jegens [appellant] gehandeld door hem te mishandelen. Dit handelen kan aan [geïntimeerde] worden toegerekend. [geïntimeerde] is dus aansprakelijk voor de schade die [appellant] als gevolg van het onrechtmatig handelen heeft geleden (rov. 4.8).
- Het ontstaan van de schade is niet mede een gevolg van een aan [appellant] toe te rekenen omstandigheid (rov. 4.9).
- € 550,-- ter zake de brilglazen;
- € 416,-- ter zake de medische kosten;
- € 634,-- ter zake reis- en parkeerkosten;
- € 2.500,-- ter zake immateriële schade.
- voor recht verklaard dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de schade die [appellant] heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen van [geïntimeerde] van 11 april 2018;
- [geïntimeerde] veroordeeld om aan [appellant] € 4.100,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 oktober 2019;
- [geïntimeerde] in de proceskosten van het geding in conventie veroordeeld;
- het meer of anders gevorderde afgewezen.
- [appellant] heeft op 11 april 2018 in de winkel van [geïntimeerde] letsel opgelopen aan zijn gezicht, waarbij sprake was van een fractuur aan de neusbijholte, meerdere facturen aan de linker oogkas en aanwijzing voor een verplaatsing en fractuur van het jukbeen op drie plaatsen;
- Dit letsel aan het gezicht van [appellant] is ontstaan doordat [geïntimeerde] hem op die datum in de winkel heeft mishandeld.
- [geïntimeerde] heeft onrechtmatig jegens [appellant] gehandeld door hem te mishandelen. Dit handelen kan aan [geïntimeerde] worden toegerekend. [geïntimeerde] is dus aansprakelijk voor de schade die [appellant] als gevolg van het onrechtmatig handelen heeft geleden.
- Het ontstaan van de schade is niet mede een gevolg van een aan [appellant] toe te rekenen omstandigheid (naar het hof begrijpt: in de zin van artikel 6:101 BW).
- € 550,-- ter zake de brilglazen;
- € 416,-- ter zake de medische kosten;
- € 634,-- ter zake reis- en parkeerkosten;
- € 2.500,-- ter zake immateriële schade.
- Ramen zemen, binnen en buiten
- Garage schoonhouden en vloeren dweilen
- Stofzuigen
- Zware wasmanden naar boven en beneden dragen
- Vaatwasser in- en uitruimen
- Tuin onderhouden en bestrating voor- en achtertuin aanvegen
- Tafeldekken en afruimen
- Bed mee helpen opmaken
- Koffie- en theezetten
- A. € 21.020,-- voor het gemiste nut van de opleiding tot piloot die hij in 2012 heeft afgerond;
- B. € 20.160,-- voor de kosten van het inschakelen van een instructeur die hem 16 uur per jaar tot de leeftijd van 84 jaar kan begeleiden bij het vliegen.
- dat [appellant] , als de mishandeling niet zou hebben plaatsgevonden, na 11 april 2018 nog zou hebben gevlogen;
- dat [appellant] momenteel alleen met een instructeur mag vliegen.
- dat aangenomen moet worden dat hij, als de mishandeling niet zou hebben plaatsgevonden, zelfstandig zou zijn blijven vliegen tot zijn 84e levensjaar;
- dat hij als gevolg van het bij de mishandeling opgelopen oogletsel niet meer zelfstandig mag vliegen.
- [appellant] heeft in 2012 een opleiding tot piloot van een eenmotorig vliegtuig voltooid. Deze opleiding heeft in totaal € 29.195,-- gekost.
- Als gevolg van het door de mishandeling van 11 april 2018 opgelopen oogletsel mag [appellant] niet meer zelfstandig vliegen. [appellant] heeft dus zeven jaar zelfstandig kunnen vliegen. Als de mishandeling niet zou hebben plaatsgevonden zou [appellant] zijn blijven vliegen tot zijn 84e levensjaar. Door de mishandeling heeft [appellant] dus een groot deel van het nut van de opleidingskosten gemist. Dat deel is te stellen op € 21.020,-- en moet door [geïntimeerde] vergoed worden.
- Schadepost A is dubbelop naast schadepost B, waarover het hof in het navolgende zal oordelen. Indien een kostenvergoeding wordt toegekend voor het nog enige tijd kunnen vliegen onder begeleiding van een instructeur, is in zoverre geen sprake meer van het derven van het genot van het vliegen.
- Schadepost A is dubbelop naast de vordering tot vergoeding van immateriële schade, waarover het hof bij de behandeling van grief 5 zal oordelen. Het leed dat [appellant] heeft doordat hij niet meer zelfstandig kan vliegen, weegt immers mee bij de begroting van de immateriële schade.
- Als gevolg van het door de mishandeling van 11 april 2018 opgelopen oogletsel mag [appellant] niet meer zelfstandig vliegen.
- Vóór de mishandeling vloog [appellant] gemiddeld 16 uur per jaar. Als de mishandeling niet zou hebben plaatsgevonden zou [appellant] daarmee door zijn gegaan tot zijn 84e levensjaar.
- [appellant] mag nu alleen nog vliegen onder begeleiding van een instructeur. De kosten voor een instructeur bedragen € 70,-- per uur. Dit levert over de periode tot de statistische eindleeftijd van [appellant] van 84 jaar, bij 16 uur vliegen per jaar, een schadepost op van € 20.160,--.
- beschermhoes telefoon: wettelijke rente vanaf 6 juni 2018;
- kosten van huishoudelijke hulp: wettelijke rente vanaf 11 juli 2018;
- schade ter zake vlieghobby: wettelijke rente over de verschenen schade vanaf de dag van de inleidende dagvaarding (7 oktober 2019), terwijl over de toekomstige schade geen aanspraak op wettelijke rente wordt gemaakt;
- immateriële schade: wettelijke rente vanaf 11 april 2018;
- buitengerechtelijke kosten: wettelijke rente vanaf 2 juli 2019.
- € 550,-- ter zake de brilglazen;
- € 416,-- ter zake de medische kosten;
- € 634,-- ter zake reis- en parkeerkosten.
- schade ter zake vlieghobby;
- immateriële schade;
- buitengerechtelijke kosten.