In deze zaak gaat het om een gepensioneerde belanghebbende die via uitzendbureaus werkt en een eenmanszaak heeft waarin hij verschillende activiteiten ontplooit, waaronder een adviesbureau, markthandel en een biologische rozenkwekerij. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft geoordeeld dat er geen sprake is van één onderneming, omdat er onvoldoende samenhang is tussen de verschillende activiteiten. Belanghebbende heeft in de jaren 2013 en 2014 geen positief resultaat behaald en het hof concludeert dat de activiteiten geen bron van inkomen vormen. Hierdoor kunnen de verliezen niet in aftrek worden gebracht. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank die de bezwaren van belanghebbende ongegrond heeft verklaard. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de activiteiten van belanghebbende niet voldoen aan de criteria voor een bron van inkomen, omdat er geen objectieve voordeelverwachting is. Het hof wijst ook het beroep van belanghebbende op artikel 3.10 van de Wet inkomstenbelasting 2001 af, omdat deze regeling niet van toepassing is op de aanloopfase van een onderneming zonder bron van inkomen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en het hoger beroep wordt ongegrond verklaard.