Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil en conclusies van partijen
4.Gronden
.Omdat de bewijslast van de feiten die overschrijding van de opbrengstlimiet onderbouwen op de belanghebbende rust, dient hij, nadat de heffingsambtenaar aldus inzicht heeft verschaft, voldoende gemotiveerd te stellen waarom naar zijn oordeel ten aanzien van een of meer bepaalde posten in de raming redelijke twijfel bestaat of sprake is van een ‘last ter zake’. Vervolgens dient de heffingsambtenaar voor die posten nadere inlichtingen te verschaffen. Aan die inlichtingen mag geen zwaardere eis worden gesteld dan dat deze functionaris naar vermogen – dat wil zeggen in de mate waarin hij daartoe in de gegeven omstandigheden in redelijkheid in staat is – duidelijk maakt op grond waarvan hij de stellingen van de belanghebbende betwist, en waarom dus naar zijn oordeel de door de belanghebbende opgeworpen twijfel ongegrond is. In het kader van de toetsing aan de opbrengstlimiet is pas dan plaats voor een correctie van de omvang van de volgens de gemeentelijke begroting geraamde bedragen aan opbrengsten en lasten, indien de gemeente deze opbrengsten en lasten niet in redelijkheid op die bedragen heeft kunnen ramen.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, met uitzondering van de beslissing over de immateriële schadevergoeding, de proceskosten en het griffierecht;
- verklaart het beroep gegrond, voor zover het beroep betrekking heeft op de WOZ-beschikking en de aanslag ozb;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar, voor zover deze betrekking heeft op de WOZ-beschikking, de aanslag ozb en de vergoeding van kosten van bezwaar;
- wijzigt de WOZ-beschikking en stelt de waarde van onroerende zaak nader vast op € 230.000;
- vermindert de aanslag ozb evenredig;
- bepaalt dat indien de door de rechtbank toegekende immateriële schadevergoeding niet tijdig is betaald, de wettelijke rente daarover is gaan lopen vier weken nadat de uitspraak door de rechtbank is gedaan;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar aan belanghebbende het betaalde griffierecht voor de behandeling van het hoger beroep bij het hof van € 131 vergoedt;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de kosten van het bezwaar van € 180,52;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de kosten van het geding bij het hof van € 376,22.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).