In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (MRB) en een verzuimboete die aan de belanghebbende was opgelegd. De inspecteur van de Belastingdienst had de naheffingsaanslag opgelegd na een controle op 16 september 2018, waarbij werd vastgesteld dat de belanghebbende met een auto met een Duits kenteken gebruik had gemaakt van de openbare weg in Nederland. De belanghebbende betwistte de naheffingsaanslag en de boete, stellende dat de auto slechts op twee controledata aan haar ter beschikking had gestaan. Het hof oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat de auto haar slechts op die data ter beschikking had gestaan en dat er geen sprake was van afwezigheid van alle schuld. De boete werd als passend en geboden beschouwd. Het hof verklaarde het hoger beroep ongegrond en bevestigde de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant.