Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- vanaf zijn 18e of 19e jaar ambulante handel dreef in Duitsland en sporadisch in andere Europese landen, maar niet in Nederland. De ambulante handel bestond met name uit de handel in potten, pannen, messensets en andere huishoudelijke artikelen. Na inschrijving in Nederland handelt belanghebbende volgens eigen zeggen ook in gereedschappen;
- vanwege zijn handelsactiviteiten een overwegend reizend bestaan had;
- als hij niet hoefde te werken, in de regel eens per maand of per kwartaal, terugkeerde naar Nederland voor bezoek aan familie en vrienden.
- per auto wordt minimaal 15.000 kilometer per jaar gereden.
- een gemiddeld brandstofverbruik van 1 liter brandstof op 5 kilometer.
- een prijs voor de brandstof van minimaal € 1,60.
- Kosten voor maaltijden per dag voor man tussen 14 en 65 jaar: € 6,40
- Kosten voor maaltijden per dag voor vrouw tussen 14 en 65 jaar: € 5,89
- Totale kosten voor maaltijden per dag: € 12,29
- Totale kosten voor maaltijden per jaar zijn dan € 4.485
Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
- belanghebbende heeft de Nederlandse nationaliteit;
- belanghebbende beschikt over een Nederlandse bankrekening bij de Rabobank, waarop hij in de jaren 2009 tot en met 2013 regelmatig contante stortingen in Nederland doet;
- vanuit die bankrekening verricht hij diverse betalingen aan bedrijven in (de buurt van) ’s- Hertogenbosch. Hoewel die betalingen voornamelijk plaatsvonden in 2008 en er slechts enkele dateren uit de in het geding zijnde periode, kunnen ze naar het oordeel van het hof ook licht werpen op de woonplaats in 2009 en later. Belanghebbende heeft immers niet gesteld dat in die periode de omstandigheden waren gewijzigd;
- belanghebbende heeft vanaf 2007 een ziektekostenverzekering bij een Nederlandse zorgverzekeraar. Het betreft een verzekering die alleen geldt voor mensen die in Nederland wonen. Er wordt in de periode 2007 tot 1 juli 2014 een groot aantal zorgkosten gedeclareerd, welke zorg steeds plaatsvindt in of rond [woonplaats] ;
- belanghebbende was in 2010 betrokken bij een verkeersruzie in [woonplaats] ;
- belanghebbende is gebruiker (geweest) van een [automerk 10] . Deze auto is op in 2007 en 2011 genomen luchtfoto’s te zien op het perceel [adres 3] ;
- de familie van belanghebbende, waaronder zijn dochter en ouders, woont in Nederland en datzelfde geldt ook voor zijn vriendenkring (zie ook 4.3.5);
- de belastingadviseur in Duitsland heeft verklaard dat belanghebbende in de periode 2007 tot en met 2009, voor zover hij niet in het ziekenhuis lag, bij zijn familie in Nederland verbleef;
- belanghebbende heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij in de periode 2010 – 2012 zorg verleende aan zijn oom in Nederland, dat hij vanwege zijn eigen ziekte (een whiplash en psychische klachten) niet (meer) in Duitsland verbleef en dat hij werd opgevangen door en heeft gewoond bij zijn ouders, de ouders van [mevrouw B] en bij vrienden in Nederland;
- belanghebbende heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij vanaf 28 augustus 2012 inwoner van Nederland is;
- belanghebbende heeft in 2010 in Nederland een chalet gekocht;
- het adres waar belanghebbende vóór 16 april 2012 in Duitsland stond ingeschreven, diende voornamelijk als postadres (zie 4.3.5).
bezitvan de auto bij belanghebbende berustte, maar daarmee is door de inspecteur, op wie de bewijslast rust dat de vereiste aangifte niet is gedaan, nog niet het bewijs geleverd dat belanghebbende ook het
eigendomvan de auto heeft. Het dossier biedt geen enkel aanknopingspunt dat de [automerk 4] met kenteken [kenteken 12] door belanghebbende is gekocht. Het dossier bevat sowieso nauwelijks informatie over genoemde auto.
[hof: bedoeld zal zijn 4.1.4 van het controlerapport]genoemde caravans alleen eerstgenoemde aan belanghebbende kan worden toegerekend. Eerstgenoemde is de caravan met het kenteken [kenteken 14] .
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond voor zover het de boetebeschikking betreft;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover die de boetebeschikking betreft;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep tegen de uitspraak op bezwaar voor zover het de boetebeschikking betreft gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover het boetebeschikking betreft, en
- vermindert de boete tot 48% van de verschuldigde belasting.
- verklaart het hoger beroep gegrond voor zover het de boetebeschikking betreft;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover die de boetebeschikking betreft;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep tegen de uitspraak op bezwaar voor zover het de boetebeschikking betreft gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover het de boetebeschikking betreft, en
- vermindert de boete tot 38% van de verschuldigde belasting.
- verklaart het hoger beroep gegrond, voor wat betreft de navorderingsaanslag IB/PVV 2010, de boetebeschikking en de rentebeschikking;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, met uitzondering van de beslissingen omtrent de immateriële schadevergoeding, het griffierecht, de vergoeding van de kosten van bezwaar en de vergoeding van de proceskosten;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep tegen de uitspraak op bezwaar gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2010 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 160.857;
- vermindert de boete tot 48% van de verschuldigde belasting, en
- vermindert de rentebeschikking evenredig.
- verklaart het hoger beroep gegrond voor zover het de boetebeschikking betreft;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover het de boetebeschikking betreft;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep tegen de uitspraak op bezwaar voor zover het de boetebeschikking betreft gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover het de boetebeschikking betreft, en
- vermindert de boete tot 38% van de verschuldigde belasting.
- verklaart het hoger beroep gegrond, voor wat betreft de aanslag IB/PVV 2011, de boetebeschikking en de rentebeschikking;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, met uitzondering van de beslissingen omtrent de immateriële schadevergoeding, het griffierecht, de vergoeding van de kosten van bezwaar en de vergoeding van de proceskosten;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep tegen de uitspraak op bezwaar gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2011 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 47.297;
- vermindert de boete tot 48% van de verschuldigde belasting, en
- vermindert de rentebeschikking evenredig.
- verklaart het hoger beroep gegrond voor zover het de boetebeschikking betreft;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover die de boetebeschikking betreft;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep tegen de uitspraak op bezwaar voor zover het de boetebeschikking betreft gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover het de boetebeschikking betreft, en
- vermindert de boete tot 38% van de verschuldigde belasting.
- verklaart het hoger beroep gegrond, voor wat betreft de aanslag IB/PVV 2012, de boetebeschikking en de rentebeschikking;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, met uitzondering van de beslissingen omtrent de immateriële schadevergoeding, het griffierecht, de vergoeding van de kosten van bezwaar en de vergoeding van de proceskosten;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep tegen de uitspraak op bezwaar gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar met uitzondering van de uitspraak betreffende de boetebeschikking;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2012 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 148.084 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.266, en
- vermindert de rentebeschikking evenredig.
- verklaart het hoger beroep gegrond voor zover het de boetebeschikking betreft;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover het de boetebeschikking betreft;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep tegen de uitspraak op bezwaar voor zover het de boetebeschikking betreft gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover het de boetebeschikking betreft, en
- vermindert de boete tot 38% van de verschuldigde belasting.
- verklaart het hoger beroep gegrond, voor wat betreft de aanslag IB/PVV 2013, de boetebeschikking en de rentebeschikking;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, met uitzondering van de beslissingen omtrent de immateriële schadevergoeding, het griffierecht, de vergoeding van de kosten van bezwaar en de vergoeding van de proceskosten;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep tegen de uitspraak op bezwaar gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2013 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 47.669;
- vermindert de boete tot 40% van de verschuldigde belasting, en
- vermindert de rentebeschikking evenredig.
- verklaart het hoger beroep gegrond, voor wat betreft de aanslag Zvw 2013, de boetebeschikking en de rentebeschikking;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, met uitzondering van de beslissingen omtrent de immateriële schadevergoeding, het griffierecht, de vergoeding van de kosten van bezwaar en de vergoeding van de proceskosten;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep tegen de uitspraak op bezwaar gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag Zvw 2013 tot een berekend naar een bijdrage-inkomen van € 47.669;
- vermindert de boete tot 38% van de verschuldigde belasting, en
- vermindert de rentebeschikking evenredig.
- verklaart het hoger beroep gegrond voor zover het de boetebeschikking betreft;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover het de boetebeschikking betreft;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep tegen de uitspraak op bezwaar voor zover het de boetebeschikking betreft gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover het de boetebeschikking betreft, en
- vermindert de boete tot 38% van de verschuldigde belasting.
- verklaart het hoger beroep gegrond, voor wat betreft de naheffingsaanslag OB 2010/2011, de boetebeschikking en de rentebeschikking;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, met uitzondering van de beslissingen omtrent de immateriële schadevergoeding, het griffierecht, de vergoeding van de kosten van bezwaar en de vergoeding van de proceskosten;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep tegen de uitspraken op bezwaar gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag OB 2010/2011 tot een bedrag van € 49.252;
- vermindert de boete tot 38% van de verschuldigde belasting, en
- vermindert de rentebeschikking evenredig.
- verklaart het hoger beroep gegrond, voor zover het de naheffingsaanslag OB 2012, de boetebeschikking en de rentebeschikking betreft;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, met uitzondering van de beslissingen omtrent de immateriële schadevergoeding, het griffierecht, de vergoeding van de kosten van bezwaar en de vergoeding van de proceskosten;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep tegen de uitspraken op bezwaar gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag OB 2012 tot een bedrag van € 36.167;
- vermindert de boete tot 38% van de verschuldigde belasting, en
- vermindert de rentebeschikking evenredig.
- verklaart het hoger beroep gegrond, voor wat betreft de naheffingsaanslag OB 2013, de boetebeschikking en de rentebeschikking;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, met uitzondering van de beslissingen omtrent de immateriële schadevergoeding, het griffierecht, de vergoeding van de kosten van bezwaar en de vergoeding van de proceskosten;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep tegen de uitspraken op bezwaar gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag OB 2013 tot een bedrag van € 10.910;
- vermindert de boete tot 38% van de verschuldigde belasting, en
- vermindert de rentebeschikking evenredig.
- gelast dat de inspecteur aan belanghebbende de door hem bij het hof betaalde griffierechten van, in totaal, € 387 vergoedt;
- veroordeelt de inspecteur in een tegemoetkoming in de kosten van het geding bij het hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 2.002,50.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).