ECLI:NL:HR:2023:1101
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake belastingaanslagen en boetebeschikkingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 augustus 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door S. Önemli, tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 22 april 2021, waarin het Hof oordeelde over verschillende belastingaanslagen en boetebeschikkingen die aan belanghebbende waren opgelegd over de jaren 2009 tot en met 2013. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen motivering hoeven geven voor dit oordeel, aangezien de klachten niet relevant waren voor de ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad vastgesteld dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn in de cassatieprocedure, maar dit leidde niet tot een vergoeding voor immateriële schade, omdat belanghebbende hier niet om had verzocht. Wel heeft de Hoge Raad besloten om de boetes die aan belanghebbende waren opgelegd, te verminderen met 5 procent, omdat deze boetes meer dan € 1.000 belopen. Voor de lagere boetes, die minder dan € 1.000 bedragen, heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om gevolgen te verbinden aan de overschrijding van de redelijke termijn. De Hoge Raad heeft de proceskosten niet toegewezen en verklaarde het beroep in cassatie ongegrond, maar vernietigde de uitspraak van het Hof voor zover deze betrekking had op de hoogte van de boetes, die nu met 5 procent zijn verminderd.