Parketnummer : 20-000415-18
Uitspraak : 5 oktober 2020
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 1 februari 2018 in de strafzaak met parketnummer 01-994005-15 tegen:
[bedrijf 5] HOLDING B.V.,
statutair gevestigd te [adres] .
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte richt zich (mede) tegen de vrijspraak door de eerste rechter van hetgeen aan de verdachte onder 2 primair en subsidiair, 3 en 4 ten laste werd gelegd. Dat is in strijd met het bepaalde in artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering, zodat de verdachte in zoverre niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist, heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onder feit 5 is aan verdachte als gronddelict tenlastegelegd: gewoontewitwassen, zijnde witwassen onder de strafverzwarende omstandigheid van het plegen daarvan als gewoonte. Daarbij heeft de steller van de tenlastelegging het bestanddeel ‘gewoonte’ verfeitelijkt door de tenlastelegging van onder meer het witwassen van voornoemd geldbedrag. Naar het oordeel van het hof worden door deze wijze van tenlasteleggen (de strafverzwarende omstandigheid van gewoontewitwassen) de genoemde voorwerpen, zijnde meerdere geldbedragen, niet gezien als afzonderlijk vernoemde strafbare feiten. Hierdoor is er geen sprake van een of meer gevoegde feiten als bedoeld in artikel 407, tweede lid, Sv. Er is met het oog op de uitspraak in eerste aanleg dientengevolge geen sprake van een beschermde vrijspraak op dit onderdeel. Hierdoor is gezien het – overigens onbeperkt – ingestelde appel, feit 5 geheel aan het oordeel van het hof onderworpen
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen en aan verdachte zal opleggen een geldboete van € 35.000,00. Wat betreft de vordering benadeelde partij heeft de advocaat-generaal geconcludeerd dat de beslissing van de rechtbank dient te worden gevolgd.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij heeft zij – gelet op de bepleite vrijspraak – geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij.
Het beroepen vonnis – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover aan het oordeel van het of onderworpen – tenlastegelegd dat:
1.
("Project [project 1] ", 3.4)
zij verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op een (of meer) tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 23 juni 2005 tot en met 21 maart 2006, te Breda, Eindhoven en/of (elders) in Nederland,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels, de (Woningbouw)Vereniging [woningbouwvereniging] (" [woningbouwvereniging] "), althans een of meer ander(en),
heeft/hebben bewogen en/of doen bewegen tot middellijke en/of onmiddellijke afgifte(n) van (een) goed/goederen, te weten van een geldbedrag van (circa) euro 2.866.573,67 (doc.1441), althans van (circa) euro 2.700.000,-- of (circa) euro 471.142,-- (doc.176), in elk geval enig(e) geldbedrag(en) en/of enig(e) goed(eren), aan [bedrijf 1] B.V. en/of (een) ander(en),
hebbende zij, verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) toen, aldaar (telkens) met bovenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid als volgt gehandeld:
medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op of omstreeks 23 juni 2005 (een) bespreking(en) gevoerd met de heer W.H.P.M. [naam 1] van het bedrijf [bedrijf 2] B.V., waarbij het project [project 1] met [medeverdachte 1] werd besproken en kenbaar werd gemaakt dat dit project te koop was, waarbij [medeverdachte 1] kenbaar maakte dat hij/ [woningbouwvereniging] geïnteresseerd was en/of die [naam 1] de zaak moest regelen met (mede)verdachte [medeverdachte 2] voornoemd, vertegenwoordiger van [bedrijf 5] Holding B.V. en/of [bedrijf 1] B.V. en/of [bedrijf 3] B.V., althans woorden van soortgelijke aard of strekking
en/of
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [naam 1] hebben/heeft op het kantoor van [woningbouwvereniging] op 26 oktober 2005 (een) (onderlinge) bespreking(en) gevoerd met betrekking tot het project [project 1] (Terneuzen 2)
en/of
medeverdachte [medeverdachte 1] heeft een brief, gedateerd 8 november 2005, afkomstig van [bedrijf 5] Holding B.V., op briefpapier van [bedrijf 3] B.V. en gericht aan [woningbouwvereniging] waarin – zakelijk weergegeven – gesproken werd over de aankoop van project [project 1] te Terneuzen (percelen met opstallen) voor een bedrag groot (circa) euro 2.700.000,-- k.k., voor akkoord ondertekend en/of geretourneerd (doc.193)
en/of
verdachte en/of verdachtes mededader(s) hebben/heeft in een brief op briefpapier van [bedrijf 3] B.V., gedateerd 8 november 2005 en gericht aan [bedrijf 4] B.V., t.a.v. de heren [naam 1] en [naam 2] , aangegeven dat [bedrijf 3] B.V., mede namens [bedrijf 5] Holding B.V., bereid was/waren – zakelijk weergegeven – voor het project [project 1] te Terneuzen een bod te doen groot euro 2.100.000,-- k.k. (doc.008/11)
en/of
verdachte en/of verdachtes mededader(s) zijn/is met de verkopende partij [bedrijf 4] B.V., tijdens een bespreking in de maand november 2005, overeengekomen en/of hebben/heeft in een brief d.d. 30 november 2005 van de zijde van [bedrijf 4] B.V. bevestigd aan [bedrijf 5] Holding B.V. – zakelijk weergegeven –, dat de percelen gelegen aan de [project 1] te Terneuzen, met opstallen onder voorwaarden konden worden gekocht voor euro 2.225.000,-- k.k. (doc.008/12)
en/of
verdachte en/of verdachtes mededader(s) hebben/heeft in een brief, gedateerd 9 december 2005, afkomstig van [bedrijf 5] Holding B.V. en gericht aan [bedrijf 4] B.V.
– zakelijk weergegeven – bevestigd dat hij/zij bereid was/waren beide objecten (postkantoor en sporthal) te verwerven voor het bedrag euro 2.225.000,-- kk (doc.008/16)
en/of
verdachte en/of verdachtes mededader(s) hebben/heeft bij de aankoop en verkoop van het project [project 1] te Terneuzen een AB - BC-constructie toegepast, waarbij een (onverklaarbare) waardesprong groot (circa) euro 475.000,-- , in elk geval een (grote) waardesprong in Euro's werd gerealiseerd, immers op een en dezelfde dag, (14 maart 2006), passeerden bij twee verschillende notarissen de leveringsaktes, waarbij [bedrijf 2] B.V. voor euro 2.225.000,-- leverde aan [bedrijf 1] B.V. (doc.013) en [bedrijf 1] B.V. (vervolgens) (door)leverde aan [woningbouwvereniging] voor (circa) euro 2.866.573,67 (doc.1441) althans euro 2.700.000,-- (doc.014),
zulks terwijl medeverdachte [medeverdachte 1] namens [woningbouwvereniging] het project [project 1] te Terneuzen ook rechtstreeks en/of tegen een (aanzienlijk) lager bedrag had kunnen kopen van het bedrijf [bedrijf 2] B.V./ [bedrijf 4] B.V.
en/of
medeverdachte [medeverdachte 1] heeft niet voorafgaand aan de verwerving van het project [project 1] te Terneuzen een haalbaarheidsstudie verricht, dan wel laten verrichten, zulks terwijl in een notitie, getiteld: "werkafspraken inzake verwervingen/vervreemdingen", afkomstig van het MT-bestuur van [woningbouwvereniging] en gericht aan de Raad van Commissarissen (RvC) van [woningbouwvereniging] d.d. 14 september 2004, schriftelijk was vastgelegd dat aan iedere acquisitie een haalbaarheidsstudie ten grondslag zou moeten liggen die besproken en unaniem goedgekeurd zou moeten zijn door het MT van [woningbouwvereniging] (doc.348)
en/of
medeverdachte [medeverdachte 1] heeft en/of zou geld in privé ontvangen van verdachte(n) [medeverdachte 2] (voornoemd) en/of [naam 3] (voornoemd) en/of verdachte en/of verdachtes mededader(s) zou(den) (een deel van) de gemaakte winst per project onderling verdelen
en/of
medeverdachte [medeverdachte 1] heeft (relevante) informatie verdoezeld en/of verzwegen jegens en/of geen, althans onjuiste en/of onvolledige informatie verschaft aan (de Raad van Commissarissen en/of het Directieteam van) [woningbouwvereniging] ten aanzien van het project [project 1] te Terneuzen en/of het (geldelijke) belang van [woningbouwvereniging] en/of de betrokkenheid van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) en/of de (prijsopdrijvende) rol van medeverdachte(n) [bedrijf 5] Holding B.V. en/of [bedrijf 1] B.V. bij het project [project 1] te Terneuzen en/of (aldus doende) heeft medeverdachte [medeverdachte 1] zich met betrekking tot het project [project 1] te Terneuzen tegenover (de Raad van Commissarissen en/of het Directieteam van) [woningbouwvereniging] valselijk en/of ten onrechte voorgedaan als betrouwbare en/of integere en/of loyale directeur/bestuurder, waardoor [woningbouwvereniging] en/of (een) ander(en) werd(en) bewogen tot afgifte(n) van bovengenoemd(e) geldbedrag(en), althans (een) goed(eren);
althans, indien het vorenstaan niet tot een veroordeling zou kunnen leiden, dat
zij, verdachte, op of omstreeks 14 maart 2006, althans op een tijdstip in of omstreeks de periode van 23 juni 2005 tot en met 21 maart 2006 in de gemeente Breda, Eindhoven en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (mede)verdachte W.J.J. [medeverdachte 1] en/of een ander of anderen,
opzettelijk een geldbedrag groot (circa) euro 2.866.573,67 (doc.1441), althans (circa) euro 2.700.000,-- , of (circa) euro 475.000,-- (project [project 1] ), (3.4)
in elk geval (telkens) enig(e) geldbedrag(en), dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan (de Woningbouw)Vereniging [woningbouwvereniging] , (" [woningbouwvereniging] ") (doc. 001), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en welk(e) geldbedrag(en) (mede)verdachte [medeverdachte 1] , (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking bij en/of van zijn beroep van/als directeur en/of directeur-bestuurder van [woningbouwvereniging] (amb.074), in elk geval (telkens) anders dan door misdrijf onder zich had, (telkens) zich wederrechtelijk heeft toegeëigend;
althans, indien het vorenstaan niet tot een veroordeling zou kunnen leiden, dat
zij, verdachte op of omstreeks 14 maart 2006, althans op een tijdstip in of omstreeks de periode van 23 juni 2005 tot en met 21 maart 2006 in de gemeente(n) Breda, Eindhoven en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (mede)verdachte [medeverdachte 1] en/of een ander of anderen,
opzettelijk een geldbedrag groot (circa) euro 2.866.573,67 (doc.1441), althans (circa) euro 2.700.000,-- , of (circa) euro 475.000,-- (project [project 1] ), (3.4)
in elk geval (telkens) enig(e) geldbedrag(en) dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan (de Woningbouw) Vereniging [woningbouwvereniging] (" [woningbouwvereniging] ") (doc. 001), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s) en welk(e) geldbedrag(en) (mede)verdachte [medeverdachte 1] (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking bij en/of van zijn beroep van/als directeur en/of directeur-bestuurder van [woningbouwvereniging] (amb.074), in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, (telkens) zich wederrechtelijk heeft toegeëigend;
5 zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans een ander, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van de maand maart 2006 tot en met 22 mei 2012, in de gemeente Breda en/of Eindhoven en/of (elders) in Nederland, en/of Zwitserland,
(van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt),
hebbende zij, verdachte en/of verdachtes mededader(s), van (een) voorwerp(en), te weten (telkens) (een) geldbedrag(en), de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of verplaatsing verborgen en/of verhuld, dan wel verborgen of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die geldbedrag(en) was/waren, en/of (een) voorwerp(en), te weten (telkens) (een) geldbedrag(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van een of meer van dat/die geldbedrag(en) gebruik gemaakt,
immers verdachte en/of verdachtes mededader(s) heeft/hebben, – zakelijk weergegeven –
vanaf de bankrekening van [bedrijf 1] B.V. (een) geldbedrag(en) van in totaal (circa) euro 1.368.500,--, in elk geval (telkens) (een) geldbedrag(en) overgeboekt naar de bankrekening van verdachte [bedrijf 5] Holding B.V. met (o.a.) als omschrijving, "managementvergoeding", (te weten:)
(jaar 2007 euro 285.600,--) (amb.247, doc.1233 en 1265) (en/of)
(jaar 2008 euro 357.000,--) (amb.247, doc.1234, 1266 en 1280) (en/of)
(jaar 2010 euro 119.000,--) (amb.247, doc.1235, 1267 en 1315) (en/of)
(jaar 2011 euro 238.000,--) (amb.247,doc.1236, 1268 en 1282) (en/of)
(jaar 2011 euro 59.500,--) (amb.247, doc.1237, 1269 en 1283) (en/of)
(jaar 2011 euro 178.500,--) (amb.247, doc.1238, 1276 en 1285) (en/of)
(jaar 2012 euro 17.850,--) (amb.247, doc.1240 en 1287) (en/of)
(jaar 2012 euro 17.850,--) (amb.247, doc.1240-2 en 1287-2) (en/of)
(jaar 2012 euro 17.850,--) (amb.247, doc.1240-3 en 1287-3) (en/of)
(jaar 2012 euro 17.850,--) (amb.247, doc.1241-2 en 1287-4)
en/of
op of omstreeks 6 mei 2008 een (Zwitserse) spaarbankrekening (Multisparkonto reknr. [rekeningnummer 1] ) ten name van [medeverdachte 2] geopend en/of op die rekening CHF 25.000,--, in elk geval een geldbedrag ontvangen/bijgeschreven
en/of
op of omstreeks 4 maart 2008 een (Zwitserse) spaarbankrekening (Multisparkonto reknr. [rekeningnummer 2] ) ten name van [medeverdachte 2] geopend en/of op of omstreeks 20 maart 2008 op voornoemde spaarbankrekening CHF 275.000,--, althans een geldbedrag ontvangen/bijgeschreven (met als omschrijving Auftraggeber: de heer [medeverdachte 2] en/of mevr. [naam 4] , Kontonr. Auftraggeber 0225508273)
en/of
op of omstreeks 6 januari 2009 op voornoemde spaarbankrekening CHF 50,000.-- ontvangen/bijgeschreven (met als omschrijving Auftraggeber [bedrijf 5] Holding, Kontonr. Auftraggever: 022508354)
en/of
op of omstreeks 10 augustus 2008 een (Zwitserse) (effecten) (spaarbank)rekening (Anlage-und Sparkonto, reknr. [rekeningnummer 3] ) ten name van [medeverdachte 2] geopend
en/of
op of omstreeks 23 december 2011 op voornoemde rekening EUR 250.000,-- ontvangen/bijgeschreven (met als omschrijving Auftraggeber: [bedrijf 5] Holding)
en/of
op of omstreeks 30 december 2011 van voornoemde rekening Euro 250.000,-- overgeboekt en/of af laten schrijven (met als omschrijving Begünstigter [bedrijf 5] Holding B.V.),
terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat/die voorwerp(en), geldbedrag(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De geldigheid van de dagvaarding
De verdediging heeft bepleit dat de dagvaarding partieel nietig dient te worden verklaard voor zover het betreft de zinsneden “ [medeverdachte 1] heeft (relevante) informatie verdoezeld en/of verzwegen […] voorgedaan als betrouwbare en/of integere en/of loyale directeur/bestuurder” zoals aan verdachte tenlastegelegd onder feit 1 primair. De verdediging heeft hiertoe aangevoerd dat de tenlastelegging op de voormelde onderdelen telkens onvoldoende feitelijk is, waardoor de verdediging niet heeft kunnen vaststellen waartegen zij zich moet verweren.
Het hof verwerpt het voormelde verweer. Het hof is, met de rechtbank, van oordeel dat de omschrijvingen in de tenlastelegging, in combinatie met de inhoud van het dossier, een voldoende duidelijke en concrete opgave van de aan verdachte verweten gedragingen bevat, zoals bedoeld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Dat verdachte wist waartegen hij zich moest verdedigen blijkt eveneens uit hetgeen ter terechtzitting door en namens verdachte ter verdediging is aangevoerd. Het is het hof niet gebleken dat verdachte – door de wijze waarop de vorenbedoelde gedragingen in de tenlastelegging zijn omschreven – op enigerlei wijze in zijn belangen is geschaad.
Ook voor het overige is gebleken dat de dagvaarding geldig is.
Met de rechtbank komt het hof tot vrijspraak van de onderdelen van 5 behoudens de onderdelen die hieronder in de bewezenverklaring is opgenomen. Gezien deze vrijspraak op onderdelen is het hof van oordeel dat niet gesproken kan worden van gewoontewitwassen. Het hof zal verdachte dan ook daarvan vrijspreken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat: