Uitwendige schouwing
1. (…) Het lijk was dat van een vrouw met een lichaamslengte van 162 cm en een lichaamsgewicht van 57 kg.
10.
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van dr. V. Soerdjbalie-Maikoe , arts en patholoog, betreffende aanvullende vraag inzake 2014.08.29.028 (aanvraag 003) sectienr. 2014-215 d.d. 22 maart 2017, voor zover inhoudende:
Aan de officier van justitie mr. C.M.J. Krol.
Het antwoord op de door ii gestelde vraag in de bovengenoemde zaak is als volgt:
Vraag (letterlijk overgenomen):
‘Past al het op vrijdag 29 augustus 2014 en maandag 1 september 2014 bij
mevrouw [slachtoffer] geconstateerde letsel bij de door de verdachte beschreven
geweldshandelingen?’
Toelichting (samenvatting van de beschreven geweldshandelingen): een
aantal zinsneden uit de beschreven geweldshandelingen duldend op het type en de
mate van het geweld zijn als volgt:
‘het was niet hard’, is wel gevallen als gevolg
van de duw die ik haar gegeven heb’, geraakt met de zaklamp, een soort klap op
haar gezicht, het vrouwtje is heel hard gevallen’, tie-rips om haar polsen gedaan’.
Antwoord:
De distributie van de geconstateerde letsels bij [slachtoffer] (beiderzijds aan het
lichaam, aan de buig- en strekzijde van de ledematen), de aanwezigheid en
locatie van de botbreuken (aan de ribben beiderzijds, de neusbijholten beiderzijds
en de rechteroogkas) die duiden op plaatselijk hevige geweldsinwerking ter
plekke, de zwellingen aan de slijmvliezen van de keel, de plaatselijke
uitgebreidheid van de letsels (plaatselijk diep tot in de speekselklieren
beiderzijds), staan grotendeels niet in lijn/past niet bij de beschreven
geweldshandelingen (een duw met een val als gevolg, het raken met een
zaklamp, een soort klap op het gezicht) die mij aan mij voorgelegd zijn.
Er moet sprake zijn geweest van uitwendig mechanisch plaatselijk hevig stomp
botsend geweld op het lichaam en wel meervoudig op het lichaam ingewerkt
geweld (niet alleen een duw, een val of raken met iets). De tie-rips die worden genoemd zouden de letsels aan de onderarmen wel kunnen verklaren.
11.
Een proces-verbaal van verhoor getuige-deskundige bij de raadsheer-commissaris d.d. 5 juni 2018, los opgenomen in het dossier, betreffende de verklaring van dr. V. Soerdjbalie-Maikoe, voor zover inhoudende:
(pagina 3)
U, mr. Flokstra, houdt mij voor dat er geconstateerd is dat er bloed in de neus, keelholte en luchtpijp zat (punt nummer 9). U vraagt mij waar dat op wijst. Het wijst op geweld, bloedophoping, beschadigde bloedvaten door geweld ter plekke.
(pagina 5)
U, raadsheer-commissaris, vraagt mij naar mijn sectierapport. Mijn conclusie heb ik getrokken op grond van mijn bevindingen. Er is obstructie geweest van de luchtwegen door bloed. Er is obstructie geweest van de neus door letsel waardoor de ademhaling werd bemoeilijkt. Er is sprake geweest van ribbreuken. Dat hele plaatje heeft geleid tot het gevolg.
Mevrouw heeft zwelling van de neusslijmvliezen, ze heeft een trauma aan haar neus, ze heeft bloedingen in haar luchtwegen en ze heeft gebroken ribben die haar ademhaling bemoeilijken. Ik heb niets anders geconstateerd dan deze letsels. Uit het rapport van de eerste hulp leid ik af dat op de CT scan is niets anders gezien dat een
verklaring kan geven voor haar achteruitgang. Met andere woorden haar traumatische letsels zijn een verklaring voor haar achteruitgang.
(pagina 6)
Er is sprake geweest van hevig geweld ten opzichte van de ribbreuken, maar ook ten aanzien van het geweld in het gelaat. De breuken in het aangezicht duiden op hevig geweld. Het woord ribreuken op pagina 6 van het rapport zou moeten worden vervangen door botbreuken. Op grond van de distributie van het letsel kan ik zeggen dat op meerdere plekken deels hevige geweldsinwerking is geweest.
(pagina 7)
Deze letsels kunnen niet worden verklaard door een val en zeker niet door een val achterover. Bij voorover vallen moet je erover nadenken of de uitgebreidheid van deze letsels hieruit verklaard kan worden. Er was sprake van letsels aan beide zijden van het lichaam, links en rechts en op verschillende plaatsen.
12.
Een deskundigenrapport van forensisch patholoog dr. C.M. Milroy d.d. 1 november 2019, voor zover inhoudende:
Instructies:
Wijst als expert: Professor C.M. Milroy, forensisch patholoog, met het verzoek een onderzoek uit te voeren en schriftelijk verslag te maken, inclusief een mening met betrekking tot de bevindingen en conclusies van dr. Soerdjbalie-Maikoe en Kuijten, met bijzondere aandacht voor de relatie tussen de geconstateerde verwondingen en de doodsoorzaak en om de vraag te beantwoorden of de ribfracturen zijn veroorzaakt door een val op de rug.
Mening:
3. Er werd een uitgebreid postmortaal onderzoek uitgevoerd. Er waren talrijke verwondingen, voornamelijk bestaande uit letsel aan hoofd, torso en de bovenste ledematen. Het slachtoffer had een gebroken neus/maxillae (bovenkaak) en drie gebroken ribben. In de onderste luchtwegen zat bloed.
4. Ze had een natuurlijke ziekte, maar dat alleen is geen verklaring voor haar dood.
5. Het verwondingspatroon in deze zaak laat slagen op het hoofd en het lichaam zien. Het is mogelijk om één of meer ribben te verwonden bij een val, evenals verwondingen te krijgen aan het gezicht bij het vallen. De verwondingen zijn echter niet veroorzaakt door één of meerdere simpele valpartijen. Daarvoor zijn ze te
uitgebreid verspreid over het lichaam, hetgeen duidt op toegebracht letsel (extern geweld). De ribfracturen moeten zijn veroorzaakt door twee afzonderlijke impacts.
7. Over het algemeen, laten de foto’s van de plaats delict zien dat de overledene verwondingen had met aanzienlijke bloedvlekken. Hoewel sommige verwondingen veroorzaakt hadden kunnen zijn door een val, geeft het algehele beeld van de verwondingen aan dat het gaat om een aanval door een andere persoon of
personen.
8. Naar mijn mening waren de verwondingen een significante factor voor de doodsoorzaak van [slachtoffer] en ben ik het eens met de doodsoorzaak, zoals uitgesproken door dr. Soerdjbalie-Maikoe.
13.
Een proces-verbaal van verhoor getuige-deskundige bij de raadsheer-commissaris d.d. 20 november 2019, los in het dossier opgenomen, betreffende de verklaring van dr. C.M. Milroy, voor zover inhoudende:
(pagina 2)
Ik heb de breuken in het aangezicht gezien. U, mr. Flokstra, houdt mij voor dat dr. Soerdjbalie-Maikoe noemt: breuken in de rechter neusbijholte en linker neusbijholte en een breuk aan de bodem van de rechter oogkas. U vraagt mij of het mogelijk is dat deze breuken zijn ontstaan door een slag met een zware zaklamp of een ander zwaar voorwerp of dat er per definitie sprake moet zijn van meerdere geweldsinwerkingen. Ik denk dat een slag met een zwaar voorwerp voldoende kan zijn om de breuken te veroorzaken in het gezicht. Voor de bloeduitstortingen geldt dat die zo uitgebreid zijn dat daarvoor meer nodig is geweest dan een klap. Ik heb het dan over verschillende blauwe plekken die op het hoofd zitten. Er zijn meerdere slagen of andere inwerkingen nodig geweest. Daarbij heb ik betrokken dat het mogelijk is dat een deel van de bloeduitstortingen veroorzaakt kan zijn
door het uitzakken hiervan. Er moeten tenminste twee inwerkingen geweest zijn.
(pagina 3)
U houdt daarbij voor mijn rapport waarin ik mijn mening geef en daarbij aangeef
dat de ribfacturen zijn veroorzaakt door twee aparte inwerkingen. U vraagt mij of ik dat kan toelichten. De reden hiervoor is dat er twee verschillende anatomische locaties zijn, zowel aan de linkerkant als de rechterkant van de borstkas en ik zou niet verwachten dat dat in één val zou kunnen optreden.
(pagina 4)
Het is duidelijk dat zij overleden is door de gevolgen en complicaties van het op haar uitgeoefende geweld. Ik onderschrijf dus de conclusie van dr. Soerdjbalie-Maikoe.
14.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 31 augustus 2014, dossierpagina’s 378-393, betreffende de verklaring van [benadeelde 1] , voor zover inhoudende:
(dossierpagina 383)
Ik kwam binnen in de keuken van mijn moeder. Ik ben meteen de woonkamer in gegaan. Daar zag ik mijn moeder op de grond liggen. Ik zag dat haar handen met een tie-wrap aan de onderste tafelpoot van de eettafel vastgebonden zaten, die tie-wraps vielen meteen op, ik zag ze de lucht insteken. Mijn moeder lag op haar zij, met haar hoofd in de richting van de tafelpoot. Ik zag dat haar handen met de tie-wrap om de tafelpoot heen gebonden waren.
(dossierpagina 384)
Mijn moeder zei dat haar armen zo’n pijn deden en vroeg me ze los te maken. Ik heb alleen gezien dat er een tie-wrap om haar handen zat, die handen waren daarmee om de tafelpoot heen gebonden.
15.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 25 oktober 2016, dossierpagina’s 420-429, betreffende de verklaring van [benadeelde 1] , voor zover inhoudende:
(dossierpagina 424)
Verbalisant:
Toen kwam jij de woonkamer in.
Getuige:
Toen zag ik mijn moeder liggen, vastgebonden met tie-raps. ik weet met haar handen aan de tafel. Ik heb haar handen losgeknipt.
Verbalisant:
Waar mij het eigenlijk om gaat, jij zegt het net al, dat jouw moeder om de tafelpoot vastgebonden lag.
Getuige:
Ja, zij lag eigenlijk zo om de tafelpoot heen (getuige maakt een beweging met zijn armen alsof hij iets omhelst).
(dossierpagina 425)
Verbalisant:
Hoe zeker ben jij ervan dat jouw moeder aan de tafelpoot vastgebonden lag?
Getuige:
Heel zeker. 100%.
(dossierpagina 426)
Verbalisant:
Dus eigenlijk omhelsde jouw moeder die tafelpoot.
Getuige:
Juist, maar die tie-wrap heeft niet om de tafelpoot zelf gezeten, alleen om haar armen. En die armen waren om de tafelpoot heen.
16.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 29 oktober 2014, dossierpagina’s 447-449, betreffende de verklaring van [verpleegkundige 2] , voor zover inhoudende:
(dossierpagina 448)
V: Waar was u werkzaam op 29 augustus 2014?
A: Op de spoedeisende hulp van het Elkerliek ziekenhuis te [geboorteplaats 2] . Ik had een avonddienst van 16.00 uur tot 00.00 uur.
V: Wat was uw functie en taak?
A: Ik ben verpleegkundige en die avond was ik triage-verpleegkundige.
V: Wat kunt u zich nog herinneren van het moment dat mevrouw [slachtoffer] het ziekenhuis binnen werd gebracht?
A: Ik kreeg de melding van het ambulancepersoneel dat deze mevrouw naar het ziekenhuis zou komen en wat er was gebeurd. Ik kreeg te horen dat een 86-jarige mevrouw zou komen die zwaar was mishandeld en vooral in het gezicht verwondingen had en aan de armen en mogelijk in de buik. Door het ambulancepersoneel was aangegeven dat zij omstreeks 17.00 uur door haar zoon was gevonden, vastgebonden aan de stoel. Door de tie-wraps waren haar armen zodanig afgebonden dat haar armen zwaar verwond waren. Haar gezicht was met een lamp bewerkt.
17.
Een proces-verbaal van de terechtzitting van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch d.d. 5 november 2020 inzake [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1] :
U, voorzitter, vraagt mij wat er op 29 augustus 2014 is gebeurd. Ik antwoord daarop als volgt. [medeverdachte 2] , [verdachte] en ik zijn op 29 augustus 2014 naar de woning van mevrouw [slachtoffer] in [geboorteplaats 2] gereden waar wij zouden gaan inbreken. [medeverdachte 2] had een tip gekregen dat er veel geld bij haar was te halen.
We hebben vooraf overleg gehad. We hadden van tevoren afgesproken dat het een overval zou worden indien zij thuis zou zijn. Ik had een Oxxio jasje in mijn bezit. Dat jasje had ik al eerder naar [verdachte] gebracht om het jasje te laten zien. Het idee was dat jasje aan te doen om daar niet teveel op te vallen in de wijk. Ik zou eerst gaan kijken of de dame thuis zou zijn. Mocht zij thuis zijn, zou ik met een smoes naar binnen gaan dat ik van een energiemaatschappij was en naar de meterkast kwam kijken. Met het Oxxio jasje kwam ik dan ook overtuigender over. Dit hebben wij een week of een aantal weken voor de overval met elkaar besproken.
De tie-wraps die we hadden meegenomen, had ik van [verdachte] gekregen. We hadden de tie-wraps meegenomen om, mocht de mevrouw thuis zijn, tijd te winnen en later weg te komen. Zo konden wij de woning doorzoeken en kon zij geen hulp gaan halen. Dat was gezamenlijk gepland. [verdachte] zei verder nog dat hij haar desnoods bij haar armen zou pakken en door elkaar zou schudden en dat ze het geld dan zo zou geven.
We hebben bij de flat geparkeerd. [medeverdachte 2] wist welke woning het was. Ik ging op verkenning met het Oxxio jasje aan. Ik ben langs de woning van mevrouw [slachtoffer] gelopen. Ik zag haar voor het raam zitten. Ik ben teruggelopen om met de jongens te overleggen wat we nu zouden gaan doen. Toen hebben we afgesproken dat ik met een smoes naar binnen zou gaan. Ik zou de deur op een kier laten, zodat [verdachte] later binnen zou komen. Ik heb de tie-wraps vervolgens in mijn mouw gestopt, had een zaklamp bij mij en ben naar de woning gelopen. Mevrouw [slachtoffer] deed de deur open. Ik zei dat ik van de energiemaatschappij was. Ik stond in de hal en liet de deur op een kier. Ik had nog geen handschoenen aan, die zaten nog in mijn zakken. Daarom heb ik mevrouw [slachtoffer] de meterkast open laten doen. Ik scheen met de zaklamp in de meterkast. Ik had de zaklamp in mijn linkerhand. Ik voelde dat ik aangekeken werd en zij voelde dat er iets niet klopte. Zij begon om hulp te roepen. Ik draaide mij om en heb mevrouw [slachtoffer] een met twee handen een heel harde duw gegeven en met mijn linkerhand gaf ik haar een harde klap in haar gezicht met de zaklamp. Ik zag haar neusprothese weg vliegen. Zij is hierdoor hard achterover gevallen en kwam in de keuken terecht. Ik ben ongeveer drie minuten alleen in de woning geweest.
[verdachte] is nadien binnengekomen. Hij pakte haar armen bij elkaar. Ik heb de tie-wraps om haar armen gedaan. [verdachte] en ik zijn naar boven gegaan en we hebben de woning doorzocht. Op een gegeven moment gingen we weer naar beneden en gingen we de woonkamer in. Uiteindelijk gaf [verdachte] aan dat hij het rode geldkistje had gevonden. Hierna hebben we de woning verlaten. Ik ging als laatst naar buiten en sloot de deur. We zijn richting de auto gelopen en met [medeverdachte 2] weer naar Nuenen gereden.
We zijn richting de auto gelopen en met [medeverdachte 2] weer naar Nuenen gereden. U vraagt mij wat er in de auto is gebeurd. Ik antwoord daarop dat ik hoog in mijn emotie zat. Er werd onderling gesproken over wat er was gebeurd. [verdachte] vroeg aan mij “Hoe kan dat gebeurd zijn met die mevrouw en met die neus?”. Ik zei dat ik haar een duw had gegeven met de zaklamp en dat ze was gevallen. Het was heel heftig wat er was gebeurd. Dat hebben we in de auto besproken.
Toen we terug kwamen op het woonwagenkamp in Nuenen, heeft [medeverdachte 2] in zijn schuurtje het geldkistje op de grond gegooid. Het geldkistje begaf het en ging open. Er zaten wat sieraden in, waaronder een ring van de overleden man van mevrouw [slachtoffer] . We hadden verwacht een groot geldbedrag in het geldkistje aan te treffen. We hadden daarover vooraf een verdeling afgesproken.
[medeverdachte 2] wist ervan dat mevrouw [slachtoffer] gewond was geraakt en dat ze met tie-wraps was vastgebonden. We hebben daarover gesproken.
18.
Een proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Oost-Brabant d.d. 28 september 2017 inzake [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1] :
(pagina 5 van het proces-verbaal)
Het was een flinke zware zaklamp.
19.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 september 2016, dossierpagina’s 1887-1909, betreffende de verklaring van [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende:
(dossierpagina 1889)
Er was zoveel bloed, overal was bloed.
(dossierpagina 1895)
Ik raakte haar best wel hard met die lamp.
(dossierpagina 1902)
Ik ben ongeveer een of twee maanden voor de overval voor de eerste keer benaderd. De eerste keer dat ik er iets over hoorde was al bekend dat er geld in het huis van [slachtoffer] zou liggen. Ik hoorde van de persoon die ik ken dat hij iemand anders kende die altijd tipjes had. (…) Ik ben er op dat moment niet verder op ingegaan omdat ik oude vrouwen en kinderen niet doe. Het was een oud vrouwtje.
20.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 29 augustus 2014, dossierpagina’s 508-509, betreffende de verklaring van [getuige 1] wonende aan de [adres 2] , voor zover inhoudende:
(dossierpagina 508)
Op 29 augustus 2014 was ik in onze woning, [adres 2] . Op dat moment was ik op de slaapkamer aan de voorzijde van de woning. Ik had het raam helemaal open staan. Ik zag een persoon ons huis voorbij lopen. Ik zag dat de persoon op het pad liep naar de voordeur van [adres 1] waar [slachtoffer] woont. Ik zag dat de persoon bij de voordeur doorliep. Ik had hierdoor het vermoeden dat de deur al open was.
(dossierpagina 509)
Persoon 1:
Man, leeftijd tussen de 20-25 jaar, zwarte pet.
Na 8 tot 10 minuten zag ik dat er twee personen uit de richting van de woning van [slachtoffer] kwamen lopen. Een persoon herkende ik als de persoon die enkele minuten daarvoor de woning in liep. De andere persoon kan ik omschrijven als:
Persoon 2:
Man, leeftijd tussen de 20-25 jaar, zwart shirt met lange mouwen. Ik zag dat er op de achterkant van het shirt met witte letters ‘Oxxio’ stond.
De eerder genoemde personen liepen voor mijn woning over het trottoir terug.
21.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 30 augustus 2014, dossierpagina’s 510-518, betreffende de verklaring van [getuige 1] , voor zover inhoudende:
(dossierpagina 511)
V: Kunt u de voordeur zien vanaf waar u stond?
A: Nee, de voordeur niet. Het is wel zo dat ik zag dat de jongen door liep, aan zijn looppas. Als de jongen voor een dichte deur zou staan en aan zou bellen dat zou ik hem vanaf het punt waar ik stond wel moeten zien staan wachten. Ik ben er zeker van dat hij de woning binnen is gelopen.
22.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 december 2016, dossierpagina’s 1931-1958, betreffende de verklaring van [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende:
(dossierpagina 1940)
Verbalisant:
Mevrouw [getuige 1] verklaart “
Een jongen met een pet”.
Verdachte:
Die andere persoon die er bij was had een pet op.
Verbalisanten:
Dus degene die mevrouw [getuige 1] omschrijft als ‘zonder’ pet zou jij moeten zijn?
Verdachte:
Zonder pet ben ik.
23.
Een proces-verbaal ambtelijk verslag d.d. 2 maart 2017, dossierpagina’s 238-337, betreffende een relaas van verbalisanten [verbalisant 4] , [verbalisant 5] , [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , voor zover inhoudende:
(dossierpagina 283)
Binnen het onderzoek Klimtouw werden onder meer de registraties van ARS-camera's in een ruime omtrek van de PD [adres 1] gevorderd en geanalyseerd. Hierbij werden de tenaamstellingen van alle uit de ARS geregistreerde kentekens ROW bevraagd.
Gezien eerder aangehaalde telefonische contacten tussen het slachtoffer mevrouw [slachtoffer] en het telefoonnummer afgegeven op naam van [medeverdachte 2] werd gezocht in de verkregen ARS camerabestanden van 29 augustus 2014 of er kentekens op voorkwamen die gelieerd konden worden aan [medeverdachte 2] . Gezocht werd op de namen [medeverdachte 2] en Van Horrik, alsmede op de straatnaam Pieterveld Nuenen.
Uit de analyse van deze ARS gegevens blijkt dat:
• op 29 augustus 2014 werd het kenteken [kenteken] in [geboorteplaats 2] op de ARS camera's geregistreerd;
• Het kenteken [kenteken] behoort bij een personenauto van het merk Citroën, type Xsara Picasso 1.8 116V, kleur grijs, welke op 29 augustus 2014 op naam stond van [ medeverdachte 3] (bron: RDW uitdraai [kenteken] 29-08-2014, pagina 1033);
Genoemd kenteken [kenteken] werd ARS geregistreerd om:
• 10:24 uur over de Europalaan oostwaarts bij de kruising met de Eikendreef (richting PD)
• 10:55 uur op de Wethouder Ebbenlaan kruising Rembrandtlaan (weg van PD richting Nuenen)
• 10:57 uur westwaarts over Oostende richting Julianalaan (weg van PD richting Nuenen)
• 10:58 uur westwaarts over de Julianalaan (weg van PD richting Nuenen).
Alle genoemde straten zijn gelegen binnen de bebouwde kom van de gemeente [geboorteplaats 2] .
24.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 2 februari 2017, dossierpagina’s 2520-2541, betreffende de verklaring van [getuige 2] , voor zover inhoudende:
(dossierpagina 2532)
V: Wat heeft [verdachte] jou verteld over wat hij zag?
A: Ja, volgens mij gewoon dat hij die vrouw zag liggen.
V: Wat zag hij dan?
A: Die vrouw op de grond.
V: Wat zei [verdachte] nog meer over de vrouw die hij op de grond zag liggen?
A: Dat het een hele oude vrouw maar dat het niet klopte dat [medeverdachte 1] zei dat het maar een duwtje was want heel haar gezicht was helemaal eh.. dat kan niet van een duwtje zijn.
V: Haar hele hoofd was?
A: Gezwollen. Het kan niet van een duwtje zijn dat zei ie.
V: Wat zei [verdachte] nog meer over dat letsel dan?
A: Dat het er niet uitzag. Hij zei dat het er eerder uitzag dat het leek dat iemand er op los was gegaan dan dat ze was gevallen.
(dossierpagina 2538)
Hij zei dat het leek alsof er iemand op los is gegaan, zoals bij voetbalwedstrijden. Hooligans.
(dossierpagina 2539)
V: Wat zag hij dan dat hij het heeft over zwaar losgaan, zoals hooligans, zwaar afgetuigd? Wat zei [verdachte] hierover?
A: Een gezwollen hoofd, dat het niet van een duwtje kon zijn. Dat de ogen dicht zaten en alles.
V: Waar zag hij haar liggen dan?
A: Binnen.
V: Wat heeft [verdachte] jou verteld over geweld dat mogelijk door [medeverdachte 1] is toegepast?
A: Volgens hem lag zij er al toen hij binnenstapte.
V: Wie?
A: Die vrouw.
V: En hij?
A: [verdachte] . De deur stond op een kier.
25.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 januari 2017, dossierpagina’s 2422-2440, betreffende de verklaring van [ medeverdachte 3] , voor zover inhoudende:
(dossierpagina 2428)
Verbalisanten:
Wat is er volgens [medeverdachte 2] binnen (bij de woning van [slachtoffer] ) gebeurd?
Verdachte:
[medeverdachte 2] zei dat hij de berijder was, dat die twee naar die vrouw toe en dat ie ze daar neer had gezet en dat die twee helemaal in paniek weer terugkwamen. En toen vertelde hij ja het was helemaal misgegaan, die vrouw begon te verweren.
(…)
Hij vertelde dat die vrouw zwaar was toegetakeld.
26.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 december 2016, dossierpagina’s 2037-2068, betreffende de verklaring van [verdachte] , voor zover inhoudende:
(dossierpagina 2038)
Verbalisanten:
[medeverdachte 1] heeft verteld dat hij de woning van [slachtoffer] binnen is gegaan, hij heeft ook verteld wat er in die woning in zijn beleving is gebeurd. Dat hij daar in eerste instantie alleen naar binnen is gegaan en dat er op enig moment een tweede persoon bij is gekomen.
Verdachte:
Ja… Dat was ik.
(dossierpagina 2039)
Verbalisanten:
Met hoeveel waren jullie die dag?
Verdachte:
Met zijn drieën.
Verbalisanten:
En die derde man die de auto heeft gereden, waar is die constant geweest?
Verdachte:
In de auto.
(dossierpagina 2042)
Verbalisanten:
[slachtoffer] heeft gezegd dat ze overvallen is door twee personen. De buurvrouw ziet één persoon naar binnen gaan, ze ziet die persoon zo snel naar binnen gaan dat de deur wel open heeft moeten staan.
Verdachte:
Ja ja de deur was open.
Verbalisanten:
Dus die ziet jou naar binnen lopen, die ziet twee mensen ook weer naar buiten lopen.
(dossierpagina 2046)
Ik heb meerdere keren gevraagd wat er gebeurd was met die vrouw want die vrouw was niet alleen gevallen of gestoten.
(dossierpagina 2049)
Verbalisanten:
(…)
Verdachte:
Een week ervoor hebben we het over gehad dat er geld te halen viel. Ik zei dat ik wel iemand kon vragen. Toen kwam [medeverdachte 1] in beeld. Toen hebben hun besproken hoe dat moest en hoe ze het zouden doen en dat hij van die Oxxio kleren aan zou trekken, die had hij nog want daar had hij gewerkt.
(dossierpagina 2051)
Verbalisanten:
En wat gebeurt er verder in die woning?
Verdachte:
Hij stapt uit, gaat naar de woning toe. Oxxio-praatje natuurlijk. Naar binnen gegaan duurde even, toen ben ik gaan kijken, de deur was open, toen ben ik naar binnen gegaan.
27.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 december 2016, dossierpagina’s 1971-2031, betreffende de verklaring van [verdachte] , voor zover inhoudende:
(dossierpagina 2021)
V: Hoe laat was het toen je terugkwam?
A: Volgens mij is het rond 11 uur gebeurd dus ik denk kwart voor 12 of 12 uur.
28.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris d.d. 23 december 2016, dossierpagina’s 2101-2103, betreffende de verklaring van [verdachte] , voor zover inhoudende:
(dossierpagina 2101)
Toen wij daar naartoe reden wist ik dat we er naartoe gingen om makkelijk geld te verdienen. Er is eerder ook gesproken over het gebruik maken van Oxxio kleding.
(dossierpagina 2102)
Ik heb [medeverdachte 1] de tie-wraps geleverd.
Die mevrouw zou alleen worden vastgebonden.
29.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 28 december 2016, dossierpagina’s 2105-2159, betreffende de verklaring van [verdachte] , voor zover inhoudende:
(dossierpagina 2122)
Ik wist dat die overval ging gebeuren.
(dossierpagina 2135)
Verdachte:
In de auto werd verteld dat ze (…) is vastgebonden aan een stoel.
30.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 februari 2017, dossierpagina’s 2199-2200, betreffende de verklaring van [verdachte] , voor zover inhoudende:
(dossierpagina 2204)
Verbalisanten:
Heb jij [slachtoffer] zien liggen?
Verdachte:
Ja. Precies zoals [getuige 2] zegt zo heb ik haar gezien.
31.
Een proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Oost-Brabant d.d. 28 september 2017, voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
Het klopt dat we met mijn auto naar de woning van mevrouw [slachtoffer] zijn gereden. We zijn er met zijn drieën naartoe gegaan. Ik had de informatie gekregen. Mijn postuur is nogal opvallend. Daarom zou ik in de auto blijven zitten.
Ik kende mevrouw [slachtoffer] niet. Mij was verteld dat zij een goede erfenis had van € 100.000,00.
[medeverdachte 1] kwam met het plan zich voor te doen als medewerker van een energiebedrijf omdat hij daar gewerkt had. Hij is met zijn Oxxio jas naar de woning gegaan en zou daar aanbellen.
Ik ben met behulp van een navigatiesysteem naar de woning gereden. Ik wist dat het om een huis met een zonnebloem bij de voordeur zou gaan.
[medeverdachte 1] en [verdachte] liepen eerst een rondje om te kijken hoe de situatie was. Ze zijn daarna teruggekomen.
[medeverdachte 1] en [verdachte] kwamen terug van het huis met een Jumbo tas in hun handen. Ze stapten de auto in en lieten mij het geldkistje zien. Ik ben daar met een hoge snelheid weggereden. Ik heb thuis geprobeerd het kistje open te maken.
32.
Een proces-verbaal van de terechtzitting van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch d.d. 5 november 2020, voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
Ik had een tip gekregen dat er geld was te halen bij mevrouw [slachtoffer] . Ik benaderde vervolgens [verdachte] . [verdachte] heeft hierop [medeverdachte 1] benaderd.
U, voorzitter, vraagt mij of we vooraf de verdeling van de buit hebben besproken. Ja.
U vraagt mij of we vooraf overleg hebben gevoerd over wat we zouden doen als mevrouw [slachtoffer] thuis zou zijn.
Ja.