ECLI:NL:GHSHE:2020:1795
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van wrakingsverzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een wrakingsverzoek dat door verzoekster is ingediend bij de wrakingskamer van de rechtbank Limburg. Verzoekster, een vennootschap vertegenwoordigd door een bestuurder, heeft op 1 oktober 2019 een wrakingsverzoek ingediend. Dit verzoek is behandeld op 12 december 2019 en op 18 december 2019 heeft de wrakingskamer van de rechtbank Limburg het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. Verzoekster heeft vervolgens op 3 januari 2020 hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing, maar dit hoger beroep is niet ondertekend door een advocaat, wat in deze procedure verplicht is volgens artikel 353 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De wrakingskamer heeft verzoekster op 7 januari 2020 in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar verzoekster heeft dit verzuim niet hersteld. Verzoekster stelde dat de verplichting voor procesvertegenwoordiging niet geldt omdat de procedure voor de kantonrechter wordt gevoerd, maar het hof heeft geoordeeld dat voor civiele zaken in hoger beroep wel degelijk verplichte procesvertegenwoordiging geldt. Aangezien verzoekster het verzuim niet heeft hersteld, heeft het hof geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is.
De beslissing van het hof is op 22 januari 2020 openbaar uitgesproken en houdt in dat verzoekster niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep tegen de beslissing van de wrakingskamer van de rechtbank Limburg. De beslissing is aan de betrokken partijen en de rechtbank medegedeeld.