ECLI:NL:RBLIM:2019:11512
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in civiele procedure met betrekking tot tijdigheid van verzoek
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 18 december 2019 een verzoek tot wraking van mr. W.E. Elzinga behandeld, ingediend door RamaCorp B.V. Het verzoek tot wraking volgde op een zitting op 26 september 2019, waar de verzoekster zich niet geheel onpartijdig behandeld voelde door de rechter. De verzoekster stelde dat de rechter zich schaarde achter de stellingen van de kantonrechter en dat haar houding geïrriteerd was. De rechter, mr. Elzinga, betwistte deze beschuldigingen en stelde dat het verzoek tot wraking niet tijdig was ingediend, aangezien de verzoekster pas vijf dagen na de zitting haar verzoek indiende. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet tijdig was ingediend, omdat de feiten die tot het verzoek leidden op de zitting van 26 september 2019 bekend waren bij de verzoekster. De verzoekster had geen concrete redenen aangevoerd waarom het verzoek later ingediend kon worden. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking van mr. Elzinga niet-ontvankelijk, omdat niet voldaan was aan de formele vereisten van artikel 37, eerste lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.