Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
- Overleg met betrekking tot de bedrijfsvoering van belanghebbende vond uitsluitend telefonisch plaats. Beslissingen werden ook uitsluitend telefonisch genomen. De bouwkeet is niet met dit doel gebruikt.
- Belanghebbende heeft geen vaste inrichting in Nederland. Voor zover belanghebbende al zou beschikken over een dergelijke vaste inrichting, dan was deze vaste inrichting niet betrokken bij de onderhavige leveringen.
- Vanwege de lange duur van de onderhavige procedure kan belanghebbende aanspraak maken op vergoeding van de door haar geleden immateriële schade.
- Ik betwist bij gebrek aan wetenschap dat uitsluitend telefonisch overleg heeft plaatsgevonden met betrekking tot de bedrijfsvoering. Voorts betwist ik dat beslissingen uitsluitend telefonisch werden genomen.
- Ik stel mij op het standpunt dat belanghebbende in de periode [datum 3] 1998 tot [datum 4] 2001 kantoor hield op het adres [adres 2] 17-B, [postcode 2] te [plaats 3] . Ik betwist dat dit adres uitsluitend gebruikt werd als postadres.
- Mijns inziens kon de onderneming gevoerd worden vanuit de bouwkeet. Voor het voeren van een transportonderneming heb je niet meer nodig dan een ‘kantoorruimte’ en voertuigen. De vrachtwagen bevond zich eveneens op het bouwterrein.
4.Gronden
5.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, doch enkel voor wat betreft de beslissing omtrent de boetebeschikking;
- verklaart het tegen de uitspraak van de Inspecteur ter zake van de boetebeschikking bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur ter zake van de boetebeschikking;
- vernietigt de boetebeschikking;
- veroordeelt de Staat (Minister voor Rechtsbescherming) tot vergoeding van de immateriële schade die belanghebbende heeft geleden in verband met de overschrijding van de redelijke termijn tot een bedrag van € 1.000 en tot vergoeding van wettelijke rente over dat bedrag, vanaf de dag nadat vier weken zijn verstreken na de heden in het openbaar gedane uitspraak van het Hof, tot aan de dag van algehele voldoening;
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij Hof Arnhem-Leeuwarden betaalde griffierecht ten bedrage van € 466 vergoedt; en
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding bij Hof Arnhem-Leeuwarden en het Hof (na verwijzing) aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op, in totaal, € 2.254,50.